De Ventoux van Bijma

(door Jan Bijma)


In september 2003 was ik op vakantie in de Cevennes. Omdat we toch in de buurt waren, nam ik de kans waar om in betere omstandigheden dan in de hittegolf van juni de Ventoux te beklimmen. Op het traject Carpentras-Bedoin probeer ik te overnachten, maar er is geen overnachtingsmogelijkheid. In september zitten alle hotels in de Provence vol, omdat dat de maand is dat mensen zonder kinderen op vakantie gaan. Daarom gaan we door tot Malaucene, en begin ik daar de volgende dag aan mijn Ventoux.


Het is al veertien dagen schitterend weer, en ook vandaag zijn de omstandigheden prima. Om negen uur ga ik met een lekker zonnetje, 21º, op pad. Zo kan het ook, dat is nog eens wat anders dan de 42º van juni.

De conditie is intussen niet meer die van juni, maar nog goed genoeg voor een éénmalige beklimming zonder bagage. Het gaat dan ook prima, al gaat de Ventoux natuurlijk nooit vanzelf, het blijft een helse beklimming. Ik rijd een redelijk tempo, dat moet ik tot boven vol kunnen houden. Ik ben niet de enige op de berg, er zijn al weer massa's andere fietsers bezig met hun favoriete zelfkastijding.

Na Chalet Reynard, zes kilometer voor de top, komt het open stuk, waar het altijd waait, maar nu staat er weinig wind. Wel hoor ik achter me een onheilspellend gerommel. Ik moet doorrijden, want we krijgen onweer. En dit is wel de laatste plek op aarde waar je met onweer wilt zijn. Het tempo gaat omhoog, ik haal weer een paar anderen in die mij eerder ingehaald hebben, maar: te laat. Na vier kilometer begint het hard te waaien, het bliksemt stevig, en de eerste druppels vallen. In een paar minuten zijn de druppels aangezwollen tot een enorme hoosbui, de temperatuur zakt in een mum van tijd naar 8º. Ik rij wat ik kan, maar het waait ongelofelijk, en ik ben verdoofd door de kou. De laatste bocht, vlak voor de top, is bijna niet te nemen. In die bocht is het restaurant, maar ik wil pas echt boven stoppen. Daar staat de auto van mijn vriendin. Door de regen kan ik niet zien of ze er in zit, daarom rij ik meteen naar de kiosk, gooi mijn fiets op de grond, en als een haas naar binnen. Er staan er nog een paar te beven van kou en schrik.



Mijn vriendin is er niet. Snel naar de auto gelopen, ze zit gewoon achter het stuur. Ik kan geen woord uitbrengen, zit alleen maar te bibberen. Ze trekt me haar trui aan, ik heb natuurlijk niets bij me. Pas een kwartier later in het restaurant kom ik weer een beetje bij mijn positieven. Nog snel even naar boven voor een foto bij de top, en dan gauw (met auto, dat wel) naar beneden. Wat een beesteweer....



Voor het vervolg van deze tocht in 2004, klik hier.