Eerste ervaring met de 100 Cols Tocht

(door Koos Oggel, 2016)


Al voor het elfde jaar gaan mijn vrouw en ik op fietsreis binnen Europa. Het merendeel van de tochten lopen door Frankrijk, een land met goede wegaanduidingen en wegen. Bovendien over het algemeen fietsvriendelijk. De fietser voelt zich veiliger dan bijvoorbeeld in Nederland. De automobilist is gewend om de weg te delen met langzaam verkeer, een groot voordeel!
Wij overnachten voornamelijk op campings en hebben daarvoor een zogenaamde Topsleeper op het dak van de auto. Tiny rijdt volgens haar eigen route naar de volgende camping en kent mijn geplande fietsroute daarheen.
Dit jaar kozen we voor een  een flink stuk van de Honderd Cols Tocht, namelijk 1.300 km. De hoofdmoot vormden de Hautes Alpes, maar de 34 cols, 32 côtes die ik beklom en weer afdaalde zijn verdeeld over het hele traject. Totaal fietste ik 29.000 hoogtemeters.


Half juni was het slecht weer. Daarom zijn we in Cluny gestart i.p.v. in de Vogezen. Maar ook zuidelijker was het die week niet best, trouwens in vrijwel heel Frankrijk, behalve dan de Provence. We reden het 1e traject van vier etappes en 400 kilometer door het Centraal Massief, dikwijls met regen bij 10 tot 15 graden. Het laatste wapenfeit in dat gebied was de passage van de beruchte Puy Mary die op het laatst 15% steil is. Het regende nu en dan, je rijdt door mistflarden in een supergroene omgeving en met daarna een wonderschone afdaling via zeer smalle weggetjes. Die week leverde een forse verkoudheid op en de schrik dat het wel eens een longontsteking kon worden. We besloten dan ook om in Jussac te stoppen en te verkassen naar de Provence, ten eerste om te herstellen en ten tweede om het mooie weer terug te vinden.
Dat lukte en na vier dagen herstel maakten we een herstart. Niet met de minste col want  voor de 16e keer in mijn fietsleven fietste ik de Ventoux op. Dat was de start van het 2e traject dat via de Alpes Maritimes en de Gorges over de Alpenreuzen van de Haute Alpes richting Jura voert.

 
De etappes door het gebied van de Gorges, waaronder de Gorges du Verdon en de Gorges du Cians waren soms erg steil, smal en eng om de diepten naast je te zien. Op de fiets gaat dat wel, maar met de auto? Dikwijls vroeg ik me af of Tiny dat wel leuk vond. Maar als ik haar dan weer zag zei ze steevast: “Wat was dat prachtig!” Ze heeft deze reis absoluut haar berggeitbrevet gehaald. Ik heb maar geluk met een vrouw die dit wil en kan want op zulke routes rijden met de auto is geen sinecure en ze geniet er zelf ook zo van!
 
Aangekomen op een punt zo’n 70 km boven Nice, begon de reeks van bekende Alpencols. Cols waarop dikwijls een heroïsche strijd is gevoerd door de Tour de France renners. Naar dit deel van de route had ik de hele reis al uitgekeken. Veel van de cols had ik al eerder beklommen, maar nooit in een doorgaande route zoals nu. Lange klimmen van 20 tot 40 kilometer aan één stuk doe ik het liefst. Het komt aan op het verdelen van je krachten en komt, evenals tijdrijden, het dichtst bij de beleving die ik in mijn leven als hardloper heb ervaren in respectievelijk een marathon of een baanwedstrijd waarin je alles geeft.


Het klimfeest begon met de Col de la Bonette (2802 m), waarna de Col de Vars volgt, vervolgens de Col d’Izoard, Col du Lautaret, Col du Galibier en de Col du Telegraphe. Dan de Col de la Madeleine, Col de l’Iseran (2770 m), de Cormet de Roselend, Col des Saisies, met een mondain wintersportdorp boven Albertville, de Col des Aravis en tot slot de Col de la Croix Fry. We eindigden met een serie stevige korte klimmen na een omtrekkende beweging rondom Annecy. Toen vonden we het, na nog eens 12 Alpenritten en 900 kilometer over de bergreuzen, wel genoeg voor dit jaar 2016.


Achteraf gezien zijn een aantal kenmerkende momenten in de totale tocht blijven ‘hangen’ : De mysterieuze sfeer bij het beklimmen en afdalen van de Puy Mary in het Massief Centraal, waar dan eens regen, soms een door de wolken piepend zonnetje, dan weer mistflarden verrassende beelden op het netvlies branden. Bij regen kruip je in je comfort zone, bij zon stel je je open voor de pracht van de natuur, bij mist ben je gefocust op de weg. De verraderlijk steile en gevaarlijke afdaling na de Col de la Couillole richting St. Sauveur, aan de voet van de beklimming naar de Col de la Bonette. De heftige onweersbui waarbij de regen in stromen over de weg spoelde aan de voet van de klim naar de Col de l’Iseran; de dampende wegen en de verfrissende sfeer na de bui, onderweg naar de top die ik bereikte tussendoor hoge sneeuwwallen langs de smalle weg.  En, niet te vergeten, altijd trof ik op iedere bergtop mijn vrouw, die me opgewekt en met een warme lach van voedsel en drank voorzag.
 
Tijdens de autorit naar huis via de Jura, beseften we dat we dat ik daar een volgende keer doorheen moet fietsen, maar het meest zien we toch wel uit naar het hooggebergte. Dat worden dan de Pyreneeën met een aanloop vanaf de plaats waar we dit jaar na het eerste traject zijn gestopt: Jussac.
Naar schatting kost het ons nog twee jaar om de hele route te rijden, maar we zien nu al uit naar het avontuur dat volgend jaar wacht.


Voor het vervolg van de tocht in 2017 (Vogezen-Bourgogne): klik hier.

En voor het traject van 2018 (Gascogne, Pyreneeën en Jura) klik hier.

En voor de slotetappe 2019 (Pyreneeën, Cevennes, Vogezen) klik hier.