(door Lieuwe Medema, 2016)
De Honderd Cols Tocht is een fietsroute van ruim 4000 kilometer, over de meest rustige en fraaie wegen die Frankrijk kent. In grote lijnen voert de route over de cols en côtes van de Vogezen, het Centraal Massief, de Pyreneeën, de Cevennen, de Provence, de Alpen en de Jura. Het aantal hoogtemeters loopt onderweg snel op tot boven de 70.000, want op een paar bruggen na is het nergens echt vlak.
Op 14 juli 2016 reed ik 's middags met de auto richting Frankrijk, de fiets nog rustend achterin. Op de radio klonk het verslag van de rit naar de Ventoux. Het levendige commentaar in het Frans was voor mij lastig te verstaan, begreep ik het nu goed... ging Froome lopend omhoog?!
De volgende ochtend meldde ik mij bij het station van Saverne voor het eerste stempel in mijn boekje. Deelnemers verzamelen deze in alle voorgeschreven plaatsen om aan te tonen dat de tocht daadwerkelijk gereden is. Op zich is dit eenvoudig, want elke winkel, café, drogisterij, etc. beschikt over een stempel.
Leuke bijkomstigheid hiervan is dat je als zwetende fietser soms in interessante situaties belandt. Zo stapte ik een café binnen in Les Depots, waar enkele mannen rokend en zwijgzaam hun koffie dronken. Slechts de vliegen verwelkomden mij, terwijl op de radio de verdiensten van Sylvia Christel bewierookt werden. Probeer jezelf dan maar eens een houding te geven.
Ook het halen van het stempel in de herberg op de Grand Colombier was onvergetelijk vanwege de sterke gelijkenis met de herberg in Tarantino's The Hateful Eight. Zelfs het haardvuur brandde al. Degenen die deze film zagen, begrijpen dat ik na de noodzakelijke beleefdheden zo snel mogelijk weer op de fiets zat.
De eerste dagen stonden in het teken van het diagonaal doorkruisen van Frankrijk, van de Vogezen naar het Baskenland. Met gemiddeld 200 kilometers per dag vloog ik door de Bourgogne en Beaujolais op weg naar de eerste echte col, de Pas de Peyrol in het Centraal Massief. Het weer werd elke dag beter... en heter, wat uitmondde in 42 graden bij Rocamadour. De hele dag fietsen bij deze temperaturen had tot gevolg dat ik hele komkommers als mandarijntjes oppeuzelde en dat literpakken jus d'orange als een blikje frisdrank naar binnen gingen.
Na een week Kruistocht in spijkerbroek doemden de Pyreneeën als veelbelovende zwarte silhouetten op. Een boerderijcamping in Bunus in Frans Baskenland was de laatste halte voor het echte klimwerk. 's Nachts lichtte de omgeving spectaculair op tijdens een stevig onweer. Gelukkig het enige dat ik meekreeg van wat elders in Zuid-Frankrijk regelrecht noodweer was.
De eerste dag in de Pyreneeën stonden onder andere de Gamia en de Burdincurutcheta op het menu, gevolgd door het fenomenale Plateau d'Iraty. Een schitterend ruig berglandschap met loslopend vee, wat mede dankzij de mist prachtig tot zijn recht kwam. Een dag later vertrok ik kort na zonsopgang uit Laruns aan de voet van de Col d’Aubisque voor zeven cols en 6700 hoogtemeters, eindigend in de afzink van de Peyresourde. Elke afdaling eindigde deze dag in de volgende klim, veel mooier kan fietsen niet zijn.
De volgende ochtend meldde ik mij voor de laatste Pyreneeën etappe in de enige winkel in Saint-Aventin voor koffie, brood en schapenkaas. Ik bracht het gesprek op de spectaculaire afdaling van Froome, die twee weken eerder op de weg voor deze winkel plaats bleek te hebben gehad. Een enkel verbaasd non en incroyable van mijn kant was genoeg om de bejaarde eigenaar minutenlang enthousiast te laten vertellen.
Minder vrolijk was het vertrek de volgende dag. Net buiten Aulus-les-Bains, waar ik overnachtte, stuitte ik op een monument met daarop tientallen namen van een groep Joden. Nadere bestudering leerde dat deze mensen waren verraden en afgevoerd, slechts enkele kilometers voor het bereiken van de Spaanse grens en de vrijheid. Zeer indrukwekkend.
Na de Mur de Péguère (een soort Eyserbosweg XXL) was het heerlijk om de Pyreneeën uit te rollen. Via het door toerisme volledig versjacherde Carcassonne voerde de route mij naar het noorden richting de Cevennen. Een dag later werd ik wegens eerdere aardverschuivingen tegen acht uur 's avonds geconfronteerd met een flinke déviation. Dit betekende een extra afdaling en klim door het Cirque de Navacelles. Toch geen straf, want dit bleek een schitterend geologisch natuurfenomeen van de Unesco werelderfgoedlijst. Voeg daar nog wat menhirs bij het licht van de ondergaande zon aan toe en je hebt een beeld.
Met het beklimmen van Mont Aigoual bevond ik mij in het decor van De Renner van Tim Krabbé. Mijn gewoonte niet af te stappen tijdens een klim kon ik hier niet waarmaken. Bij het vertrek vond ik geen boulangerie en de eerste en enige winkel halverwege de klim was dus een noodzakelijke stop. Een oude dame brak na het horen van mijn verhaal spontaan haar stokbrood in tweeën en maakte, na mijn bescheiden weigering een deel aan te nemen, met een paar klappen op haar heupen overtuigend duidelijk dat zij het echt wel kon missen. Het valt dan toch weer alles mee met de door Krabbé gesuggereerde leegheid van die levens van niet-wielrenners.
In de twee etappes hierna stak ik de Rhône over en ging het via Mont Ventoux en Gorges du Verdon richting de Alpen, waar na wat inleidende beklimmingen aan het einde van de dag direct de prachtige Bonette op het menu stond. Ik had er eigenlijk de benen niet meer voor, dus ik ben rustig omhoog gepeddeld en heb na de afdeling in Jaussiers de dag beëindigd met goddelijk lekkere pizza en bier. Daarmee sloeg ik alvast de nodige energie in voor de etappe over de Vars, Izoard en Galibier. Die laatste col onthaalde mij met onweer, wat niet zo'n prettige ervaring was in het ruige berglandschap boven de Lautaret.
Het vooruitzicht van dit soort mooie cols houdt de moraal er tijdens de tocht goed in en dus fietste ik nog makkelijk over de laatste grote Alpencols Iseran en Roselend. De dagen erna werd het lastiger om de motivatie vast te houden. De Jura is vrij uitgestorven en minder spectaculair. Uitzondering hierop is de Grand Colombier, die ik als de lastigste klim van de tocht heb ervaren. Het gebrek aan moraal en de koude douche op een verlaten camping zullen hier hun invloed hebben gehad, want ik passeerde eerder cols die hoger, langer en steiler zijn.
Die camping bleek overigens een totaal contrast met de ontvangst in Pierrefontaine een dag later, waar de eigenaar van de camping à la ferme mij bij aankomst uitnodigde aan tafel. Om mij zonder het antwoord af te wachten direct een koude fles bier en een worst van de barbecue in handen te duwen. Zo kan het ook gaan.
Het einde van de tocht naderde, alleen de Vogezen wachtten nog. Aan de horizon was 's ochtends al wat donkere verkleuring te zien. Vermoedens en reputatie werden helaas waarheid. Waar het op de Ballon d'Alsace nog droog bleef, was het op de Grand Ballon erg nat en koud. In volledige winterkleding daalde ik rillend af, met nauwelijks nog kracht in mijn vingers om bij te remmen. Door de mist kwam nog een vakantiefietser omhoog zetten, we deelden een brul van verstandhouding. Terwijl ik met de blik op oneindig doortrapte, kwam ik tot een revolutionair inzicht. In Munster geen veldje, tarp en koud toiletgebouw, maar een hotel met een echt bed en warme douche. Een goed besluit, de volgende ochtend bleek ik grappig genoeg ook niet de enige fietser te zijn die in dit hotel gecrashed was.
Daarmee was genoeg moraal herwonnen om het laatste stuk naar Saverne af te leggen. Dat ik de tocht uiteindelijk drie dagen sneller zou afleggen dan mijn aanvankelijke doelstelling, gaf me deze laatste dag bovendien vleugels. Via het voormalig slagveld Lingekopf met de treurige resterende begraafplaatsen en via het prachtige klooster Mont Sainte-Odile bereikte ik de finish.
Met veel plezier kijk ik terug op een geweldig avontuur. Het fietsen in hooggebergte blijft voor mij iets fantastisch, ik hou van Frankrijk en het is ongelofelijk hoeveel leuke mensen je tijdens zo’n trip tegenkomt.
- o -