(door Koos Woestenburg, 2006)
(artikel uit het ledenblad "de Championner" van toerclub Le Champion)
Le Champion organiseert deze zomer de Honderd Cols Tocht: de
'zwaarste toertocht ter wereld'. Enkele cijfers: 63.000 hoogtemeters,
ruim 4000 kilometer, ruim 100 cols, ruim 60 côtes, 25 dagen, 16 fietsers
en één volgauto. Een Tour de France, maar dan met drie keer zoveel
bergen en geen rustdagen. Is dat verstandig? Is dat leuk? Wat zijn dat
voor mensen die dat doen en hoe bereiden ze zich voor? Deelnemer Koos
Woestenburg, nieuwsgierig naar zijn companen, belde er enkele.
Conclusie: iedereen is goed getraind en serieus bezig met de
voorbereiding. Garanties kunnen niet gegeven worden, maar niemand ziet
echt tegen de rit op. Het wordt vooral genieten, als we de deelnemers
goed beluisteren..
Een bijzonder groepje fietsers verzamelde zich 22 april bij de start
van de Ronde van Noordholland in het midden van de sporthal. De meeste
van de 16 deelnemers aan Le Champions Honderd Cols Tocht - afkomstig uit
alle hoeken van Nederland - hadden gehoor gegeven aan de oproep van
organisator Gerrit van Loo om eens een dagje samen te fietsen. Ze namen
elkaar op en concludeerden al snel dat ze veel gemeen hadden. Zwijgend
gingen ze op pad. Afspraken over snelheid of kopwerk waren niet nodig.
Ongeveer halverwege zouden ze koffiedrinken, hoe ver dat was, dat zagen
ze wel. Zelden was een groep mensen die elkaar nauwelijks kende, zo
eensgezind over de weg gezoefd.
De nestor van het gezelschap, Wim Tuinebreier (Wijk aan Zee, 64), heeft de Honderd Cols Tocht al vier keer eerder verreden. Hij deed dat op verschillende manieren, alleen met bagage of in stukjes met vrienden, maar nooit in één ruk met een groep. "Met de conditie van de groep zit het wel goed," concludeerde hij. Ook over mijn eigen conditie maak ik me geen zorgen. Ik fiets dit jaar wat meer dan normaal. Lange stukken tegen wind; bijvoorbeeld over het strand naar Hargen en weer terug. Of op de tandem met mijn vrouw; da's flink trappen hoor. Soms train ik een paar dagen achtereen, om te leren 'met vermoeidheid' te fietsen."
Net als Wim rijdt Jo Ferket ook wel eens 'blokjes' van enkele dagen
achtereen als voorbereiding. "Vijf tot tien dagen, meer heeft geen zin,"
weet hij. "Dan komt het voor dat je wel eens geen zin hebt, maar toch
gaat. Psychische training is belangrijk, want straks in Frankrijk gaat
de trein ook verder. Ik heb jaren aan atletiek gedaan, dus ik weet goed
hoe mijn lichaam reageert Ik rij niet meer dan anders, gewoon mijn
ritten van 150 tot 250 kilometer. Je kunt niet naar zo'n meerdaagse reis
toe pieken, zoals in de Marmotte, het is meer een kwestie van een
algemene goeie conditie. Ik klim gelukkig gemakkelijk met mijn gewicht,
maar let alleen wel op dat ik me de eerste twee weken niet over de kop
rijd, want er is geen tijd voor herstel."
Peter Faassen uit Valkenswaard wil vooral genieten in Frankrijk. "Fysiek gaat het geweldig, ik herstel heel snel van inspanningen. Ik ben natuurliefhebber en verheug me er echt op om veel plantjes en dieren te zien. Mijn voorbereiding is niet anders dan vorige jaren. Ik rij altijd de langste afstanden van toertochten en af en toe enkele dagen achtereen. Laatst nog 880 kilometer in de heuvels gereden in vier dagen. Ik voelde me heerlijk en had de vijfde dag zó weer doorgekund." Peter was al langer van plan om de Honderd Cols Tocht te rijden en was al bezig met de voorbereidingen toen hij een stukje op internet tegenkwam over de reis van Le Champion.
Ook Jac Zwart, lid van de buitenlandcommissie van Le Champion, rijdt
af en toe enkele dagen achtereen in de heuvels en heeft geen bijzondere
trainingsfilosofie: "ik doe het op gevoel en luister naar mijn lichaam".
Jac heeft onder andere meerdaagse klassiekers georganiseerd als de
Tirreno-Adriatico, de Ster van Bessèges en de Dauphiné Liberé. De tocht
stond al langer op zijn lijstje, want hij had de enthousiaste verhalen
gehoord van mensen die enkele jaren geleden met Le Champion de reis in
drie etappes deden. Jac is alleen bang voor slecht weer: "Meerdere dagen
achtereen regen, dat is niet leuk. Verder trek ik vooral mijn eigen
plan. Eigen tempo rijden en lekker dieselen. Maar wel gezellig - en luxe
- samen ontbijten en dineren. En het is goed dat we af en toe samen als
voorbereiding gaan fietsen, om elkaar een beetje te kennen voordat je
drie weken samen op pad gaat."
Wat kunnen redenen zijn dat de deelnemers de eindstreep niet halen,
waar zijn ze bang voor?
"Je moet jezelf goed verzorgen," zegt Peter Faassen: "na het douchen
spul op je billen smeren, goed drinken en eten." Wim Tuinebreier: "Je
kunt niet 25 dagen sportdrankjes en repen nemen. Je moet ook gewoon
eten. Dat moet iedereen zelf ervaren. Ik koop graag een stukje fruit
onderweg, dat is goed voor de stoelgang. Hoe zwaar de tocht wordt hangt
van veel dingen af. 25 dagen is erg kort. Je kunt ziek worden onderweg,
en met zo'n groep heb je geen tijd om een paar dagen uit te zieken. Da's
heel vervelend. De vorige keren heb ik vroeger in het voorjaar gereden,
dan heb je meer kans op slecht weer. Nu kan het erg warm worden, maar
ik kan goed tegen de warmte. En je komt op kleine weggetjes door dorpen
waar kippen en zo over straat schieten en poep op de weg ligt. Dat is
uitkijken, want een ongeluk is zó gebeurd in een afdaling."
Jo Ferket wil helemaal niet denken aan ziek en zeer, maar gewoon genieten: "Ik zie nergens tegenop. Het wordt gewoon geweldig en ik heb er ècht zin in. Ik ga het volbrengen en er vooral van genieten." Ook Peter Faassen heeft er alle vertrouwen in: "Ik zie er naar uit. En ik weet zeker dat ik de komende jaren delen van de route ook met mijn vrouw ga fietsen. Prachtig!"