100 COLS REVISITED

(door K.J.H. van Buuren, 2001)



Ik had dit jaar door omstandigheden (ingrijpende restauratie van onze boerderij) relatief weinig grote fietstochten kunnen maken en dat wreekte zich. Net als de junk die niet genoeg "stuff" krijgt, mopperde mijn endorfinesysteem steeds luider en kreeg ik aan het einde van de zomer zoveel last van ontwenningsverschijnselen dat ik in overleg met Nel (mijn echtgenote) besloot er een paar weken van door te gaan. Als je dan toch verslaafd bent aan grote fietstochten, wat is dan de meest voor de hand liggende keuze? De 100-cols tocht gooide hoge ogen vooral om haar natuurschoon met de prachtige vergezichten en de beslissing was eigenlijk snel genomen.

De redenen voor deze keuze waren even klein als onbelangrijk. Vorig jaar had ik de tocht ook gereden, maar vrij veel pech gehad: Ik had twee keer een wiel verspeeld, was over mijn stuur gevallen omdat ik zo nodig moest uitwijken voor een kat en dus met pijnlijk en diepblauw zitvlak en bovenbeen verder moest. Verder reed ik destijds eigenlijk op een te krap schema want ik moest op tijd terug zijn i.v.m. een trouwreportage die ik zou verzorgen. Verder kwam er de laatste vier dagen erg veel nattigheid uit de hemel. Omdat ik toen al vrij ver gevorderd was, had ik weinig zin om voor de paar honderd km die me nog restten volgend jaar helemaal heen en weer te gaan rijden en vrat derhalve de natte kilometers zonder er echt plezier aan te beleven. Ik hield daardoor een wat katterig gevoel over deze zo uitzonderlijk mooie tocht.

Dit jaar was het weliswaar al wat verder in het seizoen (eind juli) en ik had maar 28 dagen tot mijn beschikking, maar ik was vast van plan me niet te laten opjagen en zou wel zien tot hoe ver ik zou komen: ik kon de zaak volgend jaar dan afronden.


De aanloop (dag 1 t/m 6) 

Ik heb dit jaar de tocht weer met zeer veel genoegen gedaan. In het begin met wat moeite. Ik had gedacht slim te zijn door me (heel luxe) naar Saverne te laten brengen. Dit in tegenstelling tot andere jaren toen ik er via Maastricht, Luik, Echternach, Sarrequemimes en Sarrebourg naar toe fietste.  Dat blijkt voor mij niet goed te werken: souplesse en duurconditie komen dan wat laat op gang en mijn zitvlak mopperde meer dan normaal en ik zat echt tot en met de eerste Pyreneeën cols tegen mezelf te schelden dat ik een dikke, maar vooral oude lul aan het worden was. Maar deze kleine ongemakjes werden weer meer dan gecompenseerd door de pracht van de landschappen. Als je in een ander deel van het jaar de tocht rijdt ziet het landschap er anders uit. Dalen waar ik vorig jaar stil van bewondering doorreed vind ik nu mooi, maar niet bijzonder en andere stukken waarvan ik me herinner met niet te veel emoties doorgefietst te zijn blijken nu wondermooi. Het heeft ook met het weer te maken dat zich na een wat aarzelend vrij koud een enigszins nattig begin stabiel en droog blijft. Door de regen is de atmosfeer schoon en helder en heb je prachtige vergezichten.

De flora en fauna (die je vooral 's morgens vroeg treft) zijn een feest voor het oog. Vaak kom ik ogen te kort als ik weer eens langs kilometerslange bermen met wilde orchideeën, malva's moeraskartelblad, alpenklokjes, duizendblad, velden vol zonnebloemen, klaprozen en gentianen, rijd, of er zomaar een redelijk zeldzame Turkenbunt lelie langs de weg staat te bloeien en te geuren of als vlinders, torren, sprinkhanen, bergmarmotten, eekhoorns, herten en reeën en deze keer zelfs een koppel wilde zwijnen je pad kruisen.

Ook de neus wordt niet vergeten de ene keer is het vers gemaaid gras, dan weer eens de rook van houtvuur of de zware geur van bloeiende liguster of lavendel, om van het watertanden bij de geur van vers brood  maar niet te spreken. Omdat ik vroeg opsta en lang, maar in een rustig tempo doorfiets, maak ik heerlijke ontspannen lange dagen met veel stops om te kijken, te ruiken en te genieten. Al met al schiet ik redelijk op en aan het einde van de zevende dag (na zo'n 1300 km) zie ik in de verre nevelen de Pyreneeën opdoemen.


De Pyreneeën (dag 7 t/m 11
)

In de Pyreneeën werkte het weer niet echt mee: na het droge en heldere begin kreeg ik net toen ik aan de Pyreneeën begon, te maken met een echte hittegolf met temperaturen dik boven de dertig met dagmaxima van 34 oC en zelfs een dag van 36 oC (in de schaduw). Je drinkt dan te veel van alles door elkaar en hebt 's avonds geen trek in eten en dat werkt niet bevorderlijk voor de energieoutput. Maar gelukkig was tegen het einde van de Pyreneeën alles weer genormaliseerd en kon ik weer "ouderwets" langzaam, maar heel continu de cols op.

De Pyreneeën zijn prachtig. Ondanks het warme weer had ik redelijk helder weer en kon er volop genoten worden van prachtige vergezichten. Wel zijn augustus hier de bermen niet meer zo uitbundig met bloemen bezaaid als in juni, en is de brem, die anders met vlammende kleuren de hellingen versiert, uitgebloeid, maar daartegenover stond dat de budleia's volop in bloei staan. Ik kwam door kilometerslange valleien vol met bloeiende budleia's en wist weer helemaal waarom de plant in de volksmond de vlinderbloem wordt genoemd.

Eén ervaring zal ik niet gauw weer vergeten: door het warme weer zweet je behoorlijk en de zweetlucht trekt dazen van grote afstanden aan. De beklimming van de Aubisque was daarom aanvankelijk verre van aangenaam. Ik werd door horden van die nare prikbeesten aangevallen. Je kunt ze beter niet laten doorprikken, want dat levert per prik een jeukende bult met een diameter van ongeveer 3 cm op. Een klein geluk bij een ongeluk is dat ze na het landen enige tijd nodig hebben voor ze prikken (dat laatste voel je heel erg goed) en pas een seconde daarna hun antistollingssappen inspuiten (die veroorzaken de jeuk). Als je dus snel bent kun je ze op tijd doodslaan en hoeft de prik op zich niet te betekenen dat je vergaat van de jeuk.  Om een lang verhaal kort te houden. Na een uur en een paar honderd vermoorde dazen verder (ik sloeg er tussen de 30 en 40 per km dood) vond ik een beekje waarin ik me heb gewassen. Ik heb me daarna flink in de anti-muggengel gezet en dat bleek afdoende. Tot mijn grote opluchting bleek de vliegcoördinatie van dazen ook verstoord te worden door de DEED in de anti-muggengel.

De hittegolf werd afgesloten met een paar zeer indrukwekkende onweersbuien. Ik had het geluk bij de eerste op tijd een schuilplaats te vinden en kon mij daar verbazen over het geweld van zo'n donderbui. Je zou werkelijk watjes in je oren willen zo hard zijn de donderslagen en als je dan ook nog een hagelbui met hagelstenen als knikkers op je overkapping krijgt dan lijkt het echt of je in een inferno terecht bent gekomen. Maar na anderhalf uur is het over en kun je verder over de dampende weg vol met decimeters hoge hopen smeltende hagel. 

De andere zware donderbui was zo vriendelijk om op een km of 10 te passeren zodat ik alleen maar te maken kreeg met wat lichte regen en stevige windstoten. Dat ook deze niet mis was geweest, kon ik afleiden uit de bergen hagel die ik uren later nog in de bermen tegen kwam.

Zo aan het einde van de Pyreneeën en met iets minder warm weer begon ik te merken dat de kracht in de benen weer een beetje terug was, want ook dit maal kon ik, weliswaar met uiterste krachtsinspanning, de col de Peguere fietsend bereiken. Deze col is niet hoog, of lang, maar gemeen steil. 

Er zouden stukken van 24% in zitten, maar of dat werkelijk zo is vraag ik me af. Je moet in 2,2 km een hoogteverschil van 389 m overwinnen en dat is gemiddeld  dik 16%, maar in de bochten is de weg bijna vlak dus moet het percentage van de individuele hellingen veel hoger zijn. De waarschuwing aan automobilisten dat er hellingen van 18% bij zijn, lijkt dus dichter bij de waarheid. Hoe dan ook het is een benenbreker van de eerste orde en ik was blij boven te zijn. Gelukkig word je hier, anders als bij de Grand Collombier, beloond door een prachtige lange afdaling naar Foix over een uitstekend wegdek. Daarna is het uitrijden over wat kleine colletjes en côtes tot Carcassonne en zijn de Pyreneeën alweer verleden tijd.


Cevennen en Provence (dag 12 t/m 17)

In de Cevennen (dag 12, 13 en 14) had het weer zich gestabiliseerd. Niet te warm: ongeveer 30 oC in de dalen en 25 oC op de hoogvlakte, mooi helder weer en dus prettig fietsen. De Cevennen blijven boeien.  Het landschap is wild, droog en is doorsneden door diepe en steile dalen. Daardoor heb je adembenemende uitzichten over de afdalingen  met hun tientallen haarspeldbochten. Ik geef de Cevennen de bijnaam "jojo-land". 

Je gaat hier in een korte afstand namelijk alsmaar steil naar beneden en steil naar boven. Het zijn geen uitzonderlijk lange of zware klimmen, maar er zijn er wel flink wat.

Dit jaar kwam ik, in tijd gemeten, wat minder goed uit bij de beklimming van de Mont Ventoux. De vorige keren had ik de beklimming van deze zwaarste col van de tocht steeds in twee stukken kunnen doen. Dit jaar overnachtte ik op 75 km van de voet en zat er niets anders op dan midden op de dag aan de beklimming te beginnen. Dan doet de col zijn reputatie eer aan: een smeerlap van de eerste orde. Toch had ik relatief gesproken het zo slecht nog niet. Er stond een beetje wind en het was enigszins bewolkt waardoor de warmte (32 oC) te harden was. Bij zo'n temperatuur is extra warmte van de zonnestraling namelijk net even te veel van het goede. Verder bleef de temperatuur tot aan de col redelijk en was er ook niet veel wind op het open stuk na Chateau Renard. De Col du Mont Ventoux heeft namelijk de bijnaam Col des Tempètes (Pas van de Stormen) en ik heb vorig jaar ervaren dat dat geen loze bijnaam is, want toen had ik windkracht 7-8 bij 5oC. Dat is niet leuk, want je moet dan niet alleen heel hard trappen om tegen de wind boven te komen, maar je moet ook zo nu en dan van je fiets springen om niet het ravijn ingeblazen te worden. Gelukkig ben je nooit de enige fietser die zo nodig naar boven moet en kun je samen lachen en je hoofd schudden over het krankzinnige idee om met dit weer naar boven te willen.

Nadeel van het warme en bewolkte weer is wel weer dat het uitzicht matig is: zo nu en dan belemmerd door een wolk die langs drijft en verder was het erg heiig en kon je nauwelijks het dal zien. Een beetje jammer was ook dat zo laat in het seizoen bijna alle lavendel, die normaal de hellingen paars kleurt, al geoogst was. Hierdoor was het landschap waar ik de vorige keren zo laaiend enthousiast over was, wat saai. Maar een mens kan niet alles hebben en er werd weer veel goed gemaakt door de prachtige groene dalen van de Luberon en de adembenemend mooie Gorge du Verdon en de Gorge du Cain.


Alpen (dag 18 t/m 21)

De Alpen blijven een verhaal apart. Als je uit de Gorge de Cain komt, vallen ze bij wijze van spreken op je: ineens rijzen de bergreuzen tot aan de hemel, niet afschrikwekkend, best wel mooi maar wel heel groot. Het weer laat zich van zijn allerbeste kant zien. Dat heeft te maken met een bepaald weertype. Welke precies weet ik niet, maar het veroorzaakt in het Rhônedal een koude harde noordenwind (de Mistral) en wordt gekarakteriseerd door een wolkenloze hemel en hele droge en dus een kristalheldere lucht. Het gevolg is dat je een fabelachtig mooi uitzicht hebt. In het dal naar de bergtoppen en op de cols over het landschap. Op zo'n manier wordt de passage van de Alpen, die met zijn 6 cols boven de 2000 m best zwaar is, een feest voor het oog.

Het enige dat ik een klein beetje jammer vond, was dat ik dit jaar niet in de gelegenheid ben geweest om halverwege een grote col te overnachten. Het is namelijk bijna niet over te brengen hoe geweldig het is om zo'n bergreus in de absolute rust van de vroege morgen te mogen beklimmen. Je hoort uren achterelkaar alleen het geruis van de beken, het zingen van de vogels en, als je hoog genoeg bent, het waarschuwend gefluit van de bergmarmotten die nog in groten getale de hellingen van de Bonette, de Iseran, de Izoard en de Aravis bevolken.

Dit jaar sliep ik wel net onder de col de Vars en kon ik genieten van het Alpenglühen. Het heet hier in Frankrijk vast anders, maar de term komt uit Zwitserland.  Het komt er op neer dat de omringende bergtoppen in het ondergaande zonlicht eerst licht goudgeel kleuren en dan in een tijdsverloop van ongeveer 20 minuten steeds donkerder worden en via goudgeel, oker, rood, donkerrood toe bruinviolet kleuren. Tegelijkertijd wordt de hemel steeds donkerder blauw en komen de sterren een voor een te voorschijn.Ik zat zo hoog, en de dag was zo ver gevorderd, dat ik maar een keer door een passerende automobilist werd gestoord. Ook dit was weer een van die geweldige momenten die de 100-cols tocht eigen zijn en die het meer dan de moeite waard maken deze tocht te rijden.

Geholpen door het meer dan fantastische weer werden dit jaar de Alpen zonder al te veel moeite doorgereden. De ene beklimming was al mooier dan de andere. Zoals eerder gezegd waren door het vergevorderde seizoen de bermen niet meer zo adembenemend mooi als de vorige keren, maar daartegenover stonden de prachtige uitzichten. Als je hoog genoeg stond kon je gemakkelijk 250 km ver zien. Met name de Mont Blanc met haar eeuwige sneeuw en karakteristieke top was altijd heel goed zichtbaar.


Jura en Vogezen (dag 22 t/m 25)

De weergoden waren me werkelijk meer dan gunstig gezind. Niet alleen bleef het mooi weer, met zeer aangename temperaturen tussen de 22 en 26oC, ook de wind werkte mee. Die was of vrijwel afwezig of kwam van het westen of zuiden. Ik heb maar één dag een beetje tegenwind gehad. Het gevolg is dat ik tegen de oorspronkelijke verwachting in heel behoorlijk opschoot. De Grand Collombier is en blijft een klus van de eerste orde en ondanks dat de route iets gewijzigd is blijft de afdaling een inspannende zaak. Een bijkomend ongemak had ik een beetje aan mijzelf te danken. Het was die dag 15 augustus. Maria Hemelvaart. In de ons omringende landen is dat een heel belangrijke feestdag. Vrijwel alles is dan gesloten. Dus niet alleen de openbare gebouwen, maar ook alle winkels. Door een soort bewustzijnsvernauwing was dat niet tot mij doorgedrongen. Ik had wel 's ochtends vers brood gekocht bij een Tabac, die tegelijkertijd wat levensmiddelen verkocht, maar nog onwetend van wat me boven het hoofd hing en gedachtig dat ik de Grand Collombier nog op moest, had ik verder weinig boodschappen gekocht. Toen ik echter na de afdaling van de Collombier eerst in de kleine dorpjes, maar later ook in een redelijk groot dorp alles gesloten vond, begon het wat te kriebelen en navraag bevestigde mijn bang vermoeden: niets open. Oké denk je dan, in het volgende dorp laat me wel verwennen met een Menu gastronomique of een oversized pizza, maar helaas pindakaas: ik dook een uiterst spaarzaam bevolkt gebied in, waar ik alleen een vier sterrenrestaurant in een kurort tegenkwam. Ik had het hart niet om in mijn fietskloffie daar binnen te vallen. Het resultaat was dat ik de nacht inging met wat rijst (ik heb altijd rijstbuiltjes bij me) gekookt in ananassap dat ik toevallig nog had met wat boter in de maag. Niet super, maar voldoende om de bakker de volgende morgen te halen.

De tocht verliep verder heel soepel. Ik haalde keurig de grotere cols net voor sluitingstijd van de stempelpunten. Alleen een keer ging het niet helemaal volgens planning. Na de Grand Ballon is het nog 22 km naar de Col de la Schlucht en op een soort ruggemergsidee dacht ik dat het wel net als met alle ander cols zo zou zijn dat dat een afdaling betrof. Dan is 22 km een kleine drie kwartier rijden en dus zou ik daar redelijk voor donker zijn. Helaas, had ik maar op de kaart gekeken. Het was 22 km over een golvende hoogvlakte. Niks 22 km in drie kwartier, want op golvend terrein mag ik blij zijn als ik met mijn bepakking de 15 km/h gemiddeld haal. Gevolg was dat ik in het donker uiteindelijk mijn toevlucht zocht onder het afdak van een Rode-Kruispost (ik reed in een wintersportgebied) waar, zo bleek, ook een paar verdwaalde Duitse wandelaars hun bivak hadden opgeslagen. Gezamenlijk hebben we toen met enige zorg de nacht doorgebracht. Die zorg had niets te maken met het feit dat het een wat open plaats was, maar met het feit dat aan de westelijke horizon een gigantisch onweer woedde. We waren bang dat de zaak onze kant zou opdrijven en in een zwaar onweer heb je niets aan een overkapping van 1,5 m. Gelukkig dreef de bui de andere kant op en konden we gerust gaan slapen. Het was overigens wel een bijzonder onweer, want het allergrootste deel van de bliksems flitste horizontaal door de lucht.

Dit jaar waren de Vogezen een feest. Tot nu toe had het altijd geregend of gemiezeld als ik het laatste deel van de tocht reed. Dit jaar was het half bewolkt en mooi helder weer en kon ik eindelijk eens zien, waarom de reisgidsen zo enthousiast zijn over dit deel van Frankrijk. Het is een beetje Luxemburg maar dan veel groter, wijder en hoger met prachtige beboste berghellingen afgewisseld door goed onderhouden cultuurgronden. Daarbij komt dat de mensen heel veel zorg aan hun tuinen en huizen besteden, waardoor je ogen tekort komt om alle bloemenweelde te bekijken. Uiteraard heel veel hanggeraniums in alle kleuren van de regenboog, maar ook veel tuinen met een zee van bloeiende planten.

Zeer tevreden kwam ik dan ook 25 dagen na de start weer in Saverne aan. Dit jaar had ik geen noemenswaardige pech gehad, niet eens een lekke band; er waren geen lichamelijke klachten van betekenis (twee dagen een mopperende knie door wat overbelasting van een oude meniscusblessure) en verder had ik het mooiste weer van de wereld. Ook de thuisreis, deze keer maar weer gewoon per fiets, verliep vlekkeloos, kortom het was weer "baaie wel".


Slot

Ik kan iedere randonneur de 100-Cols tocht van harte aanbevelen. De 100 colstocht heeft als ondertitel de zwaarste fietstocht ter wereld. Dat je er wat voor moet doen is waar: Ik heb 3989 km gefietst en een hoogteverschil van 66,8 km overwonnen. Maar het is ook de allermooiste tocht ter wereld. De buitengewoon zorgvuldig opgestelde en zeer gedetailleerde routebeschrijving voert je over de allerkleinste weggetjes en de mooiste plekken van Frankrijk. Als je zoals ik in de gelegenheid bent om heel vroeg op pad te gaan kun je genieten van werkelijk absolute rust (meestal is er tot een uur of acht half negen niemand die een pas op gaat) en mooie lichtpartijen. Maar ook laat in de avond is het prachtig, met het strijklicht. Het is dan vaak niet zo warm meer en als er al wind is, is die meestal gaan liggen. Ik vind het daarom heerlijk om vroeg op te staan en lang door te rijden. De korte nachtrusten compenseer ik door op het warmst van de dag te genieten van een siësta.

Verder vind ik de opbouw van de tocht buitengewoon goed: de eerste dagen golvend landschap met een keur aan cotes en kleine passen, dan even een echte krachtsinspanning voor de Puy Mary. Dan een paar dagen uithijgen voor je aan de Pyreneeën begint gevolgd door uitblazen in de Cevennen en de Provence voor je de Ventoux op moet. Na een tweetal dagen relatieve rust (niet te veel op en neer) begint dan het echte werk in de Alpen met vijf cols boven de 2000 m. Dan gaat het iets rustiger aan in de Jura (een paar gemene puisten) en uitrijden in de Vogezen.  

Voor wie de tocht wil maken heb ik een paar tips:

  • Naast het lichamelijk en geestelijk welzijn is het uiteraard van belang dat je materiaal in topconditie is. Zorg voor puntgave velgen en nieuwe spaken en de beste remblokken die er te koop zijn. Cheque iedere grote afdaling de spanning je banden van je spaken en loop iedere 1000 km even alle boutjes langs en controleer (als je ze hebt) de conditie van de bagagedragers en je remblokken(1). Draag bij dalen een helm.
  • Ik denk dat juli de beste maand is om de tocht te rijden. Mei is erg vroeg in het jaar, de dagen zijn nog kort en je duurconditie is meestal nog niet optimaal. De kans dat de passen nog dicht zijn, is groot. Juni heeft wel lange dagen, maar in de bergen is de natuur nog niet helemaal ontwikkeld en het kan goed koud zijn (sneeuw op de Toumalet en Gallibier is geen uitzondering). Augustus is warm en heeft korte dagen, maar je kunt de hele zomer aan je conditie werken
  • Enkele meerdaagse grote tochten niet te lang voor de start helpen om in het ritme te komen. Als het kan rijd dan vanuit Nederland naar Saverne (ongeveer 400 km van Maastricht).
  • Als je de tocht in stukken wilt opdelen begin dan niet aan de voet van de Pyreneeën of Alpen. Neem een of twee dagen "vlak" terrein vooraf. Wie de zaak in tweeën wil splitsen kan het beste in Carcassonne te eindigen. Dat is niet ver van Narbonne vanwaar de Fietsbus of de Autoslaaptrein (ja, ook voor fietsen!) je naar Nederland kan brengen.
  • Zorg bij lange beklimmingen of in spaarzaam bevolkte gebieden dat je altijd wat fourage bij je hebt (Mars, Sultana, druivensuiker, biskwie, chocolade, nootjes). Er zijn daar niet altijd winkeltjes of café's.
  • Een GSM werkt in bijna heel Frankrijk. Er zijn gebieden in de Pyreneeën en Cevennen waar geen signaal is en waar je op een telefoonkaart bent aangewezen.
  • "Flappentappers" zijn in Frankrijk in opkomst. Begin de Pyreneeën en Alpen met voldoende contanten, want daar en in grote delen van de Cevennen zijn ze zeldzaam.
  • Ook fietsenmakers zijn in de Pyreneeën en Alpen dun gezaaid (wel is in de wintersportdorpen de ATB populair, maar daar moet je met een "gewone" fiets" niet komen zeuren om een band, spaak of afnemer).

1. Ik wil van deze plek nogmaals Johan Stek bedanken en complimenteren voor de zorg die hij elk jaar aan mijn fiets besteed. Dankzij deze goede zorgen kon ik dit jaar de pech beperken tot slechts één gebroken spaak in het achterwiel.


Statistische gegevens en paklijst voor trektochten in Europa

Fiets

Koga Myata Randonneur Extra met 3 voor- en 8 achtertandbladen. Stuurtas, twee voortassen (lowriders) en twee achtertassen (Connondale).


Afstands- en hoogtemeter 

Cateye 100. Nauwkeurigheid: Afstand + 0,15%; Hoogte 0  -  1% (de temperatuurcorrectie zou beter kunnen: bij lagere temperatuur wordt de hoogte onderschat, d.w.z. de op hoogste toppen is de afwijking het grootst).


Statistiek

Tourgegevens

Categorie

Totalen

Gemiddeld

Maximaal

Minimaal

Tijd op fiets (uur : min)

284 : 24

11 : 24

13 : 15

9 : 40

Afstand (km)

3920

157

205

109

Gem. snelheid (km/h)

13,7

-

16,7

9,7

Denivellering (km)

67,9

2,72

3,91

1,4

Cols

110

4,5

10

0

Côtes

55

2

4

0

Tmax (oC)

--

28,5

36,4

23,2


Routegegevens

Cols Fiets

Grootste stijging 2230 m (Bonnet)

Hoogste Col 2802 m (Bonnet)

Steilste klim 389 m; 2,2 km (Col de Péguère)

Steilste daling 1100 m; 7 km (Gr. Collombier)

Stijgsnelheid (continu) (350-400 m/60 min)

Duurvermogen (>1 h) 0,17-0,23 pk

Piekvermogen (10 min) 0,45 pk

Afstands-equivalent1 400 m omhoog = ca 26 km

Verzet 0.96-11,4 m

Tandwielen 35*32 - 52*14

Voortas/stuurtassen 10,2 kg

Achter tassen 13,6 kg

Fiets 18,1 kg

Totaal gewicht2 125 kg

Asdruk voor* 45 kg

Asdruk achter3 80 kg

     _____

1 met volle bepakking op een vlakke weg zonder wind;

2 lege bidons en geen boodschappen (dat loopt al snel op tot 5 à 6 kg);

3 hangt wat af van de stand van het bovenlichaam.

Algemeen

Aansteker

Creditcard/ Pinpas

Fototoestel + flitser/films of dia's

Geld/pinpas (Visa??)

GSM en/of telefoonkaart

Kleine souvenirs (klompjes)

Kopie Paspoort/Rijbewijs

Landkaarten

Mes/lepel/vork/allesopener

Nestcafé/plastic beker

Noodrantsoen (Mars, Sultana, dextrose, nootjes)

Pedaalemmerzakken (bescherming v.d. stuurtas tegen inwateren)

Regenhoezen fietstassen

Reispapieren

Reiswekker/Reserve batterijen

Rittenboekjes

Schrift/Schrijfmateriaal/lijm

Sucrosa/suiker/zout/bouillon

Nummers creditcard/ reisbureau/ verzekering/ telefoon

Thermoskan (RVS)

Adresstickers thuisfront

Buikband of moneybelt voor papieren/ geld

Zaklamp

Kleding

Dun grondzeil (1,2*2,5 m)

Koersbroeken /maillot

Korte broek/zwembroek/onderbroek

Kussen(tje)

Nette kreukvrije broek/blouse

Pet met klep

Regenjack (poncho)

Sokken/sportschoenen

T-shirts

Waslapjes/handdoek

Reparatie/gereedschap/tent

30 cm oude buiten- en binnenband

Afnemer voor pion

Brede elastieken (50)

Buitenband (1) /binnenband (3)

Canvas/velglint

Installatiedraad (ca 1 m)

Kettingpin/kettingpons/kettingvet

Bahcotje/waterpomptang

Reparatieset (nieuw!)

Reserve lampjes/ boutjes/ remblokken/kabels/ringen/moertjes

Schroevendraaier (kruis/ gewoon)

Set inbus- & steeksleutels

Spakenspanner/spaken

Tent/slaapmat/slaapzak/lakenzak

Toiletartikelen/ medicijnen

Anti Muggengel (DEED)

Anti-jeuk crème

Betadine/sterilon

Blistex of Labiosan

Codeïne/antigrippine

Deodorantstick/Dermatol

Inentingsboekje/ paspoort/ rijbewijs

Knijpers/waslijntje

Koudwaterzeep (voor kleren)

Naaigerei/vissersgaren

Paracetamol of Advil

Persoonlijke geneesmiddelen

Pleisters/sporttape

Schaartje/zakmes/nagelknipper

Scheergerei/spiegeltje

Splintertangetje/pincet

Tandenborstel + pasta

Thermometertje

Toiletpapier

Veiligheidsspelden

Vitamine B complex

Zeep en/of douchegel

Zitvlakzalf (Ruud Bakker)

Zonnebrandcrème (sport) factor 10