(door Jan Bijma, 2020)
Dan breekt de Corona crisis uit. Als de lockdown op 15 juni wordt opgeheven vertrek ik drie weken later naar Frankrijk. Geen idee of de conditie toereikend is.
Ik ga met de auto van mijn vriendin naar Culoz, aan de voet van de Grand Colombier. Daar zal mijn Alpentraject tot een eind komen. Ik ga eigenlijk nooit met de auto, maar met de Coronasituatie heb ik geen zin om 2000 km in treinen te zitten door de corona-brandhaarden Brussel en Parijs.
In Culoz neem ik de trein naar Orange, een reis van drie uur.
.
De auto mag twee weken achterblijven bij het hotel, vier km ten zuiden van Culoz. De treinreis gaat voorspoedig, en dezelfde middag zit ik bij Châteauneuf-du-Pape op het parcours. Het is prima weer. De Ventoux hoef ik gelukkig niet meer, want daar heb ik zeker de benen nog niet voor. Ik rij daarom over het parcours naar Caromb, en vandaar binnendoor naar Malaucene, waar me een verkenning te wachten staat. Want we willen kijken of we niet beter over Veaux kunnen rijden naar de Col de Veaux, in plaats van over Entrechaux. Het blijkt inderdaad een verbetering, over twee kleine colletjes. Daar heb ik wel verrassend veel moeite mee, het moet allemaal op het lichtste verzet. Daar schrik ik van, ik ben er nog lang niet klaar voor.
ik overnacht in Mollans, aan de verkeerde kant van de Col de Veaux. De volgende morgen moet ik die dus wéér beklimmen, waar ik gisteravond naar beneden gereden ben. Het gaat nog niet geweldig, maar ik bereik volgens plan Cereste, en een dag later op hangen en wurgen La Palud-s/Verdon, boven de beroemde Grand Canyon du Verdon. De volgende dag slaap ik in Puget-Theniers, aan de voet van de Gorges-de-Cians en de Col de la Couilolle.
Maar die laatste wil ik vandaag niet doen, want ik wil de Col de la Sinne verkennen. Die is nog niet zo lang verhard. Het blijkt een prachtige col te zijn, heel stil, je komt niemand tegen. Ik had gedacht dat het wel moeilijk zou zijn om daar overnachting te vinden, maar aan weerszijden in Ilonse en Pierlas kun je slapen én eten. Ik overnacht nog wat verderop in het Centre de Vacance in St. Etienne-de-Tinée. Het gaat nog altijd moeizaam.
De volgende ochtend de Bonette, 2715 meter hoog. Nog altijd mooi weer, nog altijd matige benen. Na de lunch in Jausiers ga ik meteen door voor de Col de Vars. Die is niet zo lang, maar wel steil, en ik besluit daar dat het écht de laatste keer is. Ik moet zo geweldig afzien, dat is niet leuk meer. Na de afdaling naar Guillestre overnacht ik opnieuw in een soort Centre de Vacances. Er is geen mens, mijn beddengoed ligt met de sleutel op de balie. Ik krijg een mailtje dat het geld intussen van mijn creditcard is afgeschreven. De volgende morgen hoef ik dus ook niemand te zien. Ik vertrek voor dag en dauw.
Het weer wordt 's middags minder, maar ik schiet toch aardig op, het gaat veel beter over de Izoard, Lautaret en Galibier, ik denk vooral omdat ik veel meer tijd voor rust kan nemen nu ik zo vroeg op pad was. Op de aanloop naar de Lautaret verken ik een paar stukken door de dorpen waar de Lautaret vroeger dwars doorheen liep. Dat is een hele verbetering, met als nadeel dat je een paar kleine stukjes tegen het éénrichtingverkeer in moet. Maar je hoeft in ieder geval niet meer over die drukke D1091.
Ook de volgende dag vertrek ik weer vroeg, dat bevalt me goed. Zo'n grote col als de Iseran in de vroegte rijden is altijd prachtig, het weer is nu ook weer OK. Ik krijg er eindelijk zin in. De hoge Alpen zijn altijd zo imposant. Dat geldt ook voor de Cormet de Roselend. Prachtige col. Dezelfde dag doe ik ook nog het begin van de verkenning van de nieuwe route naar Culoz. We willen niet meer in de drukte langs Annecy. De nieuwe route is prachtig. Die gaat over de Col de Vorger en de Col de Tamié. Dan afdalen naar het Meer van Annecy. Daar is het ook druk, maar ik neem het fietspad over de voormalige spoorlijn. Wel druk met vakantiefietsers, maar beter dan die grote weg langs het meer. Ik overnacht in Saint Jorioz.
De volgende ochtend hoef ik niet zo ver meer, want ik ben flink opgeschoten, dankzij vroeg opstaan en nu wel goede benen. De nieuwe route gaat hier weer omhoog, via de Côte des Marterys naar de Col de Leschaux. Die côte is supersteil, en alweer een stukje tegen het verkeer in. Maar het eenrichtingverkeer geldt eigenlijk niet voor fietsers. Het is er gewoon te smal voor twee richtingen auto's. Maar voor uitzonderingsbordjes voor fietsers hebben ze Frankrijk geen geld over.
Het gaat nu supergoed. ik zit echt te genieten op de fiets, ondanks het matige weer, maar dat wordt allengs beter. Deze route is een enorme verbetering vergeleken met de route langs Annecy.
De laatste col van de dag, de Chambotte, heeft nauwelijks een beklimming, maar wel een afdaling. En wat voor één! Een spectaculaire weg langs een steile rotswand, die afdaalt naar het Lac du Bourget bij Aix-les-Bains.
Een uur later ben ik weer bij de Clio van mijn vriendin, en mijn tiende 100 Cols zit er op.
Het is pas begin van de middag, en het is nu behoorlijk warm. Ik besluit alvast een stuk naar het noorden te rijden, zodat ik morgen geen 900 km meer hoef. Verstandig.
Of misschien toch niet zo verstandig, want na 30 km rij ik in een black-out tegen een lantaarnpaal. Te vermoeid. Auto en lantaarnpaal zijn total-loss, maar zelf heb ik niks, behalve flinke ontreddering. Vriendelijke dorpsbewoners brengen me naar een hotel in Ambérieux. De volgende dag zit ik in de trein naar Genève, want ik wil niet over Parijs en Brussel, de Corona brandhaarden. Negen keer overstappen. Slaande ruzie met een Duitse conductrice van wie mijn fiets niet mee mag in de speciale tas die de spoorwegen me zelf op het station hebben verkocht. Ik win.
Vervelend einde van een fietstocht die zo moeizaam begon, en die ik toch nog tot een goed einde bracht. Misschien maak ik die elfde nou toch ook nog maar af....
Een paar weken later word ik ineens een bekende Culemborger. Het leek ons wel een goed idee om mijn tiende aan te grijpen voor wat publiciteit. Roland verzendt een persbericht. Een lokale journalist maakt daar een leuk verhaal van in De Gelderlander. Een week later wordt hetzelfde verhaal ook geplaatst in de Utrechtse editie van het AD. Daar krijg ik heel veel reacties op. Hopelijk levert het ook weer nieuwe deelnemers op...