Mijn vijfde Honderd Cols was er een met hindernissen. Met stukjes en beetjes moest hij tot stand komen.
De laatste hindernis was de extreme hitte van 2003 (zie
verslag),
waardoor ik niet verder kwam dan de
Ventoux, die ik in september 2003
gelukkig onder heel wat betere omstandigheden nog kon doen. Alleen het Alpentraject, van de Ventoux tot Annecy,
moest nog gebeuren..
7 juni 2005
De Cycletoursbus brengt me naar Suze-la-Rousse. De beloofde slaapbus wordt een minibus door het beperkt aantal deelnemers, maar ik kan toch nog een paar uur slapen. Om half vijf zijn we er al, het is nog pikkedonker. Ik doe de batterijen in mijn achterlicht. Het is een automatisch licht dat bij beweging aangaat in het donker, en omdat het in de aanhanger donker is, had ik ze er uit gehaald. Eerst nog wat eten naar binnen werken, en dan, om kwart over vijf, in het half donker op pad. Na dertig kilometer ben ik op de route.
8 juni Entrechaux-Valensole 193 km, 8 cols
Dit is de etappe dat je de hele dag rond de Ventoux rijdt. Overal zie je het vermaledijde ding liggen.
In het begin liggen een paar mini-colletjes, als opwarmertje. De Col de St. Michel is een nieuwe, hij ligt er pas een paar jaar.
Vroeger liep de weg langs de rivier, maar nu de weg verbreed is hebben ze een bocht afgesneden, en loopt de weg over de bult.
Weer een col er bij.
Ik rij in één keer door tot op de Col de Macuegne. Ook vanaf daar heb je een prachtig uitzicht op de Ventoux.
Vanaf de Macuegne gaat het verder omhoog tot de Homme Mort, waar ik een
praatje maak met een paar Duitse fietsers.
Die zijn er veel tegenwoordig, want in Duitsland hebben ze nu het "Der
Jan effect", waar wij al in 1980 het "Zoetemelk effect" hadden.
Voor de Duitsers is het allemaal nog nieuw, die hebben nog heel wat
fietsplezier te ontdekken.
Bij Cereste doe ik even een dutje, om het slaaptekort van afgelopen nacht te compenseren. Ik ontwaak met ongelofelijke kramp in
het rechterbeen. Het kost me een kwartier om weer op de fiets te komen, maar helemaal over gaat het niet.
Omdat ik zo vroeg al op pad was, ben ik om vijf uur al in Manosque, de
geplande etappeplaats. Ik voel me nog goed, en ga
dus nog maar even door. Maar de weg naar Valensole is twintig kilometer
vals plat, en dat is eigenlijk teveel van het goede, want
echt in vorm ben ik nog niet. Geen tijd voor gehad.
Om half zeven ben ik pas in Valensole, op hangen en wurgen. Kleine ramp:
het enige hotel van Valensole heeft ook al het loodje gelegd.
Ik moet twee kilometer terug bergop naar een Chambre-d'Hôte. Ik kan er
niet eten, maar de Patron maakt een sandwich voor me.
Ik ben volledig kapot.
9 juni Valensole-Entrevaux, 135 km, 5 cols
Het is de bedoeling om vandaag Entrevaux te bereiken, en dat lukt
ook. Ik slaap een beetje uit, nog veel last van kramp gehad vannacht.
Gisteren echt een beetje te bont gemaakt. De route gaat door de
prachtige Gorges-du-Verdon. Het is nu nog niet vergeven van de
toeristen, zoals in juli en augustus. Wat is het toch een prachtig
fotogeniek landschap.
In juni ziet de Provence er toch heel anders uit dan in augustus. Alles
is nog lekker groen, en alles staat nog volop in bloei. De brem
overheerst de typische Provençaalse geuren van rozemarijn, thijm en
oregano.
Bij St.Auban duik ik de kloof in. Hier beginnen eigenlijk al de lage
Alpen. Het is een indrukwekkend landschap over twee eveneens zeer
indrukwekkende cols: De Buis en de Felines, beide zeer steil, maar
gelukkig niet lang. Vooral de Felines is in het begin ongelofelijk
steil,
gelukkig zit vrijwel het hele hoogteverschil in de eerste zeshonderd
meter. De afdaling is veel langer dan de klim, want je daalt hier af
naar het dal van de Var. Entrevaux heeft nog maar één hotel, maar dat is
genoeg.
Bij het eten informeer ik in het hotel naar de Bonette. Bij mijn vertrek
uit Nederland was hij nog dicht. De eigenaar denkt dat die toch
nu wel open is, maar hij gaat het vragen aan iemand op het terras die er
alles van weet. De man bezweert me dat de Bonette nog altijd dicht is.
Gisteren was hij er nog geweest, en je kon er niet langs, ook met de
fiets niet. Dat is jammer, maar ik ben wel blij dat ik het nu al weet.
Want hier kan ik nog de keus maken voor de omleiding over de Cayolle. Ik
vind het niet zo erg, want dat is één van de weinige grote
Alpencols die ik nog nooit heb gedaan.
10 juni Entrevaux-Guillestre, 139 km, 2 cols
De Cayolle blijkt een wonderschone col te zijn. De eerste 30 km gaan
door de kloof van Daluis, heel mooi. In Guillaumes doe ik
nog wat inkopen, en drink koffie op een terras voordat de echte klim
begint. De serveerster verklaart me ronduit voor gek dat
ik de Cayolle op ga. Als ze zich realiseert dat ze daarmee een klant
beledigt, herstelt ze dat door te zeggen: "maar ook wel heel dapper".
Ze heeft gelijk. Je moet een beetje gek zijn om dit leuk te vinden.
De Cayolle is lager dan de Bonette, maar minstens even zwaar, en minstens even mooi. Ik heb er geen spijt van.
Maar wel jammer dat ik nu niet door de Gorges de Cians kom.
Het mooie weer van de Provence maakt plaats voor wat meer bewolking, meer wind, en lagere temperaturen.
Het regenjasje gaat aan voor de afdaling naar Barcelonnette, waar ik een lange pauze hou en inkopen doe. In Jaussiers zie ik
tot mijn verrassing het bord: "Col de Bonette: Ouvert". Hij was dus toch open. Maar ik ga er niet voor terug.
Bij St. Paul, of eigenlijk al eerder, begint de klim naar de Vars. Het
begint makkelijk, met stukken tot 4%, maar na St. Paul wordt
het een lastig ding met passages van 8-11%. Ik ben blij dat ik boven
ben, het valt me nog niet mee. In Guillestre stop ik,
het is mooi geweest voor vandaag.
11 juni Guillestre - St.Michel-de-Maurienne, 126 km, 5 cols
Bij het ontbijt ontmoet ik Gerard Berendse, die hier ook heeft
overnacht. Hij herkent mij aan mijn 100-cols trui.
We besluiten deze etappe samen te rijden. Hij rijdt de tocht in één
keer, en is al drie weken onderweg. Samen rijden we de Izoard op.
Eigenlijk heet hij vanaf deze kant anders, want er zit voor de top nog
een afdalinkje in over de Casse-Deserte. "Col de Planetière" vermeldt de
routebeschrijving, maar dat is een verschrijving, want het bord op de
col zegt "Col de Platriere". De Casse Deserte is nog een lastig stuk,
want de noordenwind wordt steeds heviger. Maar op de col kunnen we uit
de wind zitten, en de koffie hebben we hier wel verdiend.
Na de afdaling naar Briançon, en de beklimming daarna van de Lautaret,
hebben we de volgende koffiestop. Maar wel binnen, want de wind wordt
alsmaar kouder, en je zit hier toch weer op zo'n 2000 meter. De Lautaret
is lastig, omdat de hevige wind over de volle lengte van 22 km pal
tegen is. Op de Galibier hebben we hem gelukkig ook af en toe mee, dat
mag ook wel eens. De Galibier heeft een grote naam, maar valt van deze
kant eigenlijk wel mee. De geplande etappeplaats Valloire hebben we om
half zes na een fantastische afdaling al bereikt, dus rijden we meteen
maar door naar de Telegraphe. Dat is vanaf Valloire een klimmetje van
niks. Daarna gaat de afdaling gewoon door, en even later zijn we in St.
Michel.
12 juni St.Michel-de-Maurienne - Bourg-St.Maurice, 120 km, 2 cols
Vandaag hoeven we maar één echte col: de Iseran. Maar dat is er er wel
één van vijf sterren. Eerst de lastige klim naar Aussois, die in de
route is gekomen om de drukke N6 te vermijden. In Lanslebourg foerageren. We spreken af dat elk in eigen tempo de Iseran zal doen,
en dat we niet meer op elkaar wachten.
De Iseran is dicht, zegt het bord. Maar we wagen het er op. De Iseran is
lastig, vooral door zijn lengte, maar ook door zijn hoogte.
Het is de hoogste van allemaal. Eerst is er een steil stuk naar de
"kleine" Madeleine, niet te verwarren met de grote Madeleine bij
Albertville.
Daarna volgt er een stuk vals plat tot aan Bonneval, waar de echte klim
begint. Maar er is ook nog een tussenstuk dat veel minder steil is.
Op de Madeleine rijdt Gerard al van me weg.
In Bonneval staat een hek over de weg: Route Barré. Hij is dus echt
dicht. Aan een Italiaan die komt afdalen vraag ik of je er langs kunt.
Dat kan, al moet je wel wat acrobatische toeren uithalen. De beklimming
is fantastisch. Ook hier weer harde wind tegen, maar het
landschap is adembenemend, met de hoge sneeuwmuren. Na 10 km wordt
duidelijk waarom de col gestremd is. Er ligt een enorme
hoop sneeuw op de weg, maar met de fiets kun je over het muurtje lopen.
De berg sneeuw moet verhinderen dat er verkeer over de top gaat, want de
weg dreigt hier te verzakken. Ook zijn er een paar steenlawines
geweest.
Wat een genot om hier te rijden, over de verlaten col, geen enkel verkeer, tussen al die sneeuwmuren.
Het is op de col hartstikke koud, dus snel alle winterkleren aan.
Gelukkig heb ik geleerd om handschoenen mee te nemen, want
je moet in de afdaling wel kunnen blijven remmen. De afdaling is weer
adembenemend mooi, zonder verkeer op de weg. Na Val-d'Isere,
de verlaten wintersportplaats, blijft de weg naar beneden gaan. Maar dat
is nog maar weinig, en er moet dus flink bijgetrapt worden voordat ik
in
Bourg-St.Maurice aankom. Het is pas vijf uur, maar dat is toch te laat
om nog de Roselend op te gaan. Dat komt morgen wel.
13 juni Bourg-St.Maurice - Annecy, 131 km, 5 cols
De laatste etappe. In het hotelletje dat mij bij het Office du Tourisme
werd aangeraden maken ze 's avonds al het ontbijt voor me klaar,
zodat ik al vroeg op pad kan. Om kwart over zeven begin ik al aan de
klim. Zo vroeg op zondagmorgen is het nog lekker rustig op de weg,
nog geen motoren. De motorenplaag van vooral grote groepen Duitse
motorrijders is zelfs begin juni al op gang gekomen. Ik krijg een
steeds grotere hekel aan die lawaaidingen.
Het is een stuk kouder dan de afgelopen dagen. De zon laat het een
beetje afweten, maar ik vind het prima. Ik kan niet goed tegen warmte.
In het laatste deel van de klim moet zelfs het regenjasje aan. Boven op
de col staat het vol met auto's want zondagmorgen is
half Frankrijk aan het wandelen in de bergen. Er volgt een ijskoude
afdaling, goed ingepakt. De koffie in Beaufort kan mij nauwelijks
verwarmen.
Ik zit maar te bibberen, en kan mijn koffie bijna niet vasthouden. De
uitbaatster van de bar vraagt of de deur dicht moet. Ik schud van nee,
het ligt niet aan die deur, maar aan mij. De lucht die door die deur
binnenkomt is een stuk warmer dan ikzelf.
Als ik afreken komt juist Gerard binnen: heeft ook in Bourg-St.Maurice
gezeten. Ik wacht niet op hem, want ik moet op pad om op te warmen.
Na drie kilometer begint de Saisies, dus dat opwarmen is geen probleem.
Mijn ketting begint rare geluiden te maken na het geploeter
door de sneeuw op de Iseran. Die moet eerst gesmeerd worden, maar ik
krijg
mijn olieflesje maar met moeite open. Ik heb hem nog nooit eerder nodig
gehad. Net als ik klaar ben komt ook Gerard langs.
We rijden samen door naar de top.
Die is hier maar moeilijk te vinden, omdat de bovenkant vrijwel vlak is,
en het skidorp Saisies is na de Olympische Winterspelen van 1990
gigantisch groot geworden. De toen aangelegde nieuwe afdaling is alweer
behoorlijk onttakeld door de sneeuwkettingen.
Even later zijn we in Flumet, waar we nog wat eten om te beginnen aan de
Aravis.
Die stelt na het geweld van de vorige Alpencols niet veel voor, net zo
min als de Croix-Fry.
Vlak voor de top van de Croix-Fry breekt een poot van mijn bagagedrager af. Met mijn snelbindertje leg ik een noodverband aan,
net genoeg om Annecy te halen. Daar komt mijn vijfde dan eindelijk tot een eind.
- o -
Als je een Honderd Cols in zoveel stukken knipt als ik nu gedaan heb, zit je met heel wat vervoersproblemen. Die heb ik kunnen oplossen door deels aansluitend aan vakanties te fietsen, en door fietsbussen van Cycletours. Die neem ik alleen op de heenweg, want ik wil mijn fietstempo niet opgelegd krijgen door de dienstregeling van de bus. Terug neem ik liever de trein, omdat die elke dag rijdt. Doorgaans kom ik over Genève en Basel terug, omdat die trein mooi aansluit op de treinen van Düsseldorf naar Venlo. Dat is de enige grensovergang waar je nog met reguliere treinen met je fiets over de grens kunt. Bij Arnhem kan dat nog maar één keer per dag, en bij Antwerpen maar met enkele treinen, en dat kost een hoop overstappen.
Komt er nog een zesde keer? Op verschillende beklimmingen heb ik mijzelf beloofd van niet. Ik word er niet jonger op,
en het kost mij steeds meer moeite. Tot mijn schrik kwam ik erachter dat mijn 39x27 eigenlijk niet meer toereikend is.
Ik moet aan een triple. Niet dat dat erg is, maar is het nog wel leuk om elk jaar te ervaren dat het steeds minder gaat?
Er zijn nog genoeg andere, minder zware dingen te fietsen.
Ik weet het nog niet. Voorlopig maar even niet.
Of er nog een zesde keer in zat lees je hier.