(door Jan Bijma)
Het was wel op een heel ongelukkig punt, waar een Franse automobilist mij in augustus 2002 van de weg sloeg met zijn autoportier. Want op dit punt, waar mijn Honderd Cols etappe van 2002 abrupt stopte, moest ik dit jaar weer terug zien te komen. Er is geloof ik geen punt in Frankrijk waar je lastiger met de fiets naar toe reist als juist dit gebied tussen de Pyreneeën en Carcassonne.
De beste mogelijkheid bood de fietsbus van Cycletours naar Perpignan, vanwaar het nog honderd kilometer is naar Chalabre, waar ik de route weer zou oppakken.
Op 14 juni om elf uur stap ik uit de airconditioned slaapbus, redelijk uitgerust, en klaar om die honderd kilometer te overbruggen.
De chauffeurs hadden er al voor gewaarschuwd: het is warm. In de bus merk je dat niet zo
erg, maar de temperatuur was op dit uur al een eind boven de dertig graden.
Maar niet gezeurd, opstappen en fietsen. Dat gaat de eerste vijftig kilometer prima, want het is een vrij vlak gebied.
Ik had een route uitgestippeld over twee colletjes: de Col de St. Louis en de Col du Portel. De laatste ken ik wel,
want die zat in 1980 nog in de Honderd Cols route, zij het als afdaling. De eerste is nieuw. Met enige zorg begin ik
aan de eerste klim, want de temperatuur is inmiddels opgelopen tot veertig graden. Het tempo zakt al gauw tot onder
de tien km/u. Verkoeling door rijwind is er dan ook niet meer bij, en ik lijk wel haast te ontploffen van de hitte.
Na twee van de vijf kilometer val ik bijna van de fiets. Ik stap af, en dreig het bewustzijn te verliezen.
Er is nergens schaduw. Blijven staan is -misschien letterlijk- dodelijk. Ik kan niets anders doen dan opstappen en
weer afdalen. Gelukkig kun je ook om de col heen fietsen, en door het dal naar Quillan, waar de Portel wacht.
Het is inmiddels vijf uur, en wat minder heet. Maar ook op de Portel moet ik een keer van de fiets, en gelukkig is
hier wel schaduw. Om half zeven bereik ik Chalabre, en ben ik op de route, vol zorgen over de dag van morgen.
15 juni Chalabre-Murat-s/Vebre 155 km, 9 cols
Om acht uur zit ik op de fiets. Ik heb geluk, na een zwaar onweer gisteravond is het nog steeds wat bedekt,
en dus ook minder warm dan gisteren. De Cols de St Benoit, Espinas, Fourn en Loup gaan me prima af. Het is
wel redelijk warm, maar toch lekker fietsweer. Pas in Carcassonne, waar ik door het ontbreken van een wegwijzer
wat verdwaal breekt de zon echt door. Gelukkig is de Col de Salettes, een prachtige col, tamelijk bosrijk en
ook niet zo steil. Ik kan gewoon in één keer doorfietsen naar boven. Ook de kleine colletjes daarna zijn niet zo
zwaar, en ik kom ze ondanks de inmiddels hoog opgelopen temperatuur goed op, maar de warmte is wel slopend.
Pas op de Cabaretou, een flinke beklimming van tien kilometer lang krijg ik echt last van de warmte, nu de
temperatuur tot boven de veertig graden is gestegen. Ik moet van de fiets om weer even op verhaal te komen.
Leuk is anders. Na een kwartiertje stap ik weer op, en probeer nu in één keer boven te komen. Dat lukt.
Vlak voor de top haal ik een fietser in. Met volle bepakking kruipt hij in de hitte omhoog. Het is een lotgenoot:
Paul Weyrich uit Rijswijk, bezig aan het traject Centraal-Massief/Pyreneeën/Cevennen. Hij is al drie weken in de hitte
onderweg. Vanmorgen in Carcassone opgestapt, en op weg naar de camping in Fraisse, na de Col de la Bane.
In Fraïsse nemen wij afscheid, want ik wil nog verder over de Côte de la Landette. Dat gaat redelijk goed,
ondanks de hitte, maar ik ben blij dat ik Murat bereik, waar ik een hotel weet. Het is mijn geplande etappeplaats,
en ik ben er best trots op dat dat in deze warmte gelukt is.
16 juni Murat-Aveze, 123 km, 2 cols
Het is de bedoeling om vandaag l' Esperou te bereiken, vlak na de Col du Minier, maar ik vraag me af of dat haalbaar is.
Al halverwege de dag is duidelijk dat dat niet gaat lukken. De eerste twee cols 's morgens vroeg gaan nog wel, maar al
snel is de temperatuur weer tot boven veertig graden opgelopen, en de twee Côtes na Lodeve en Madières leveren
heel wat problemen op.
Ik denk aan opgeven. Het is gewoon niet te doen. Vooral op Côte de Madieres heb ik het heel moeilijk.
Trap voor trap, een verzengende hitte, de zon vol op de rug. Ik moet twee keer van de fiets op deze toch niet
zo heel lastige helling.
Pas om half zeven ben ik in Avèze, aan de voet van de Minier, en verder dan dit kom ik dus niet.
17 juni Avèze-Uzès, 193 km, 11 cols
Zonder ontbijt stap ik om kwart over zes op de fiets. Het is nog koel, pas 21 graden. De Minier kan ik dus goed opfietsen. Tot mijn vreugde zit de top van de Mont Aigoual in de wolken.
Het is hierboven maar 17 graden, en dat is wel wat anders
dan de veertig graden van gisteren. Maar na de afdaling is de bewolking
verdwenen, en de temperatuur weer boven de dertig graden.
De steile Col de Solperrière levert dan ook weer heel wat problemen op.
Daarna krijgen we een super lange mooie afdaling
naar Ste.Croix-Vallée-Française, maar onmiddellijk daarna weer zo'n steil
kreng: De Côte de Ste.Croix, eigenlijk een deel
van de beklimming van de Col de l'Exil. Warm, warm, warm, maar toch in
één keer naar boven.
Dubbel gevoel: ik ben trots dat het me lukt om in die hitte toch goed
boven te komen op die steile jongens, maar het
fietsen zelf geeft me weinig plezier. Eigenlijk wil ik elke meter liever
afstappen. In een bloedheet zinderend
St.Jean-du-Gard is het siësta. Geen mens op straat. Ik hou hier een
lange pauze. Het rommelt in de lucht, en er komen
donkere wolken aan. Dat is mazzel. Ik begin aan een intussen al
natgeregende Mont Brion, en dat scheelt een slok op een borrel.
Geen problemen. Na de afdaling zoek ik een nieuwe route naar
Savignargues, want de wegen rond St.Hyppolite zijn zo breed en druk
geworden, dat ze voor fietsers niet meer zo fijn zijn. De nieuwe route
over de Col de Bane is heel wat plezieriger.
Dank zij het onweer is het niet meer zo warm, en ik kom dan ook volgens plan om zeven uur aan in Uzès. Ik ben weer op schema,
best tevreden over mezelf, maar enigszins gefrustreerd omdat het fietsen zelf me zo weinig voldoening geeft.
Het lijkt wel of elke col een Mont Ventoux is.
18 juni Uzès-Roquemaure, 40 km, geen cols
Opnieuw vroeg op pad, want ik wil vóór de middag aan de Ventoux beginnen. Maar het is eigenlijk nu al warm. Na dertig kilometer
fietsen is het alweer 28 graden. In Roquemaure ga ik naar de bakker, en neem een koffie op het terras. Ik vraag de krant,
en lees daarin het weerbericht. De verwachtingen zijn uiterst somber, de komende vijf dagen worden temperaturen boven dertig
graden verwacht. Dat gaat niet meevallen in de Provence. Ik overweeg de Ventoux te laten liggen, en die in september te doen
als ik hier op vakantie ben.
Ik merk aan mezelf dat ik er helemaal geen zin meer in heb. Ik heb al eerder een jaar gehad dat het erg warm was, en ik er
eigenlijk elke dag mee wilde stoppen. Grote twijfel maakt zich van mij meester. De Ventoux doe ik vandaag niet, dat staat vast,
veel te warm. Ik stap weer op. Na drie kilometer, op de brug over de Rhone weet ik nog steeds niet of ik door zal gaan of niet.
Na de brug is de afslag naar Chateauneuf-du-Pape. Mijn fiets weigert rechtsaf te slaan. Ik ga rechtdoor, en ben een half uur
later op het station van Orange. Ik ga naar huis.
Het zit mij niet mee deze vijfde Honderd Cols Tocht. In 2000 begon ik er al aan, maar moest na drie dagen met griep naar huis. In 2002 pakte ik de draad weer op, en werd toen door een ongevalletje geveld. De fiets was total loss. In 2003 vol goede moed weer verder, en nu dus geveld door een hittegolf. In september gaan we het weer proberen, want af zal hij, deze vijfde.
Of dat gelukt is kunt u hier lezen.