(door Annemiek Verrips-Epping, 2002)
Voor het begin van de 100-Colstocht op weg naar Savernes. Na enig zoek- en vergelijkwerk had ik besloten om met de trein via Offenburg naar Strassbourg te gaan en vandaar de laatste 44 km te fietsen. Het voordeel van deze route was het tijdschema: vertrek uit Utrecht om 8.30, aankomst in Strassbourg om 15.13, dus nog op tijd om die kilometers te fietsen. De "Rembrandt" vertrok keurig op tijd uit Utrecht en via Oberhausen, Duisburg, Düsseldorf, Köln en Bonn waren we om 11.45 uur in Koblenz, steeds langs de Rijn. Een NL. echtpaar, gepensioneerd, was op weg naar Basel en ging dan langs de Rijn op de fiets terug naar NL. Er schijnt een uitgezette route te zijn, die grotendeels over rustige (fiets)paden loopt, vaak vlak langs de Rijn. Een ander echtpaar, dat in Köln moest overstappen, ging met de trein naar Wenen en vandaar op de fiets naar Boedapest. Het blijkt wel goed geweest te zijn, dat ik mijn reis, en dan vooral de reservering voor de fiets, al 2½ maand geleden gemaakt had, want ik hoorde dat deze mensen hun vertrekdatum hadden moeten veranderen, omdat de plaatsen voor fietsen vol waren. Volgende halteplaatsen: Mainz, Frankfurt Flughafen, Mannheim, Karlsruhe, Offenburg. Hoewel we iets te laat waren, had de aansluitende trein keurig gewacht. Zonder fietskaartje (was vanuit NL niet te reserveren) ingestapt, zonder problemen en zonder te betalen voor de fiets, om 15.20 uur in Strassbourg. In een toilet omgekleed, bidon gevuld, de weg gevraagd en op weg naar Saverne. Zoals zo vaak is de weg vinden in Frankrijk geen probleem behalve in de grote steden: Ook hier weer geen enkel bord waar Saverne op stond en niemand die de weg weet, zelfs niet naar plaatsjes die op mijn route lagen net buiten Strassbourg. Bovendien was het heet en niet zo'n beetje: in de stad zag ik 2 keer een thermometer: 1 x 39°, 1 x zelfs 42°! Ook het tellertje op mijn fiets stond binnen de kortste keren op 39° en is tijdens het fietsen niet onder de 37° geweest, zelfs niet na enige tijd in de schaduw gestaan te hebben toen ik ergens wat ging drinken. Het ging dus voor geen meter en mijn plan om, behalve naar Saverne, nog wat extra kilometers te doen, heb ik gauw laten varen. In Saverne was een hotel snel gevonden, de pizza smaakte prima op het terras, waar het om 20.30uur nog altijd 30° was.
6.00 uur: 25 ° Ontbijt stond al klaar, zoals beloofd, stempel gehaald bij het station, om 7.00 uur op weg. Stad uit zonder problemen door de omschrijving van Domstad. Al na ± 1 km., weggedraaid van de hoofdweg, op een heerlijk rustige weg. Dat gold voor de hele dag vandaag, behalve de laatste 10 km. De beschrijving klopte prima en de gekozen routes waren grandioos! Bossen, bossen, bossen en af en toe schitterende uitzichten over wat korenvelden en weilanden. Vooral de stukken over de Routes Forestière waren zeer rustig: op gewone wegen 1 auto per half uur, op die wegen 1 auto per uur! Bovendien hadden ze over het algemeen een zeer goed wegdek. Om 7.25uur was ik boven op mijn eerste Côte van deze tocht en om 8.50uur op mijn eerste Col. In het begin was het onder de bomen 20°, maar tijdens de koffie in Abreschviller was het al 27°, ondanks dat de zon vandaag niet constant scheen. Na de koffie kwam de Col de l'Engin: in 21 km. van 290 m. naar 775 m. Dat betekent een gemiddelde stijging van 2,5 %, niet echt veel, maar wel lang en de Côte St. Léon ervoor was toch 7 % tijdens de laatste km. Kortom: toch wel vaak van de fiets en drinken, niet vergeten te eten, drinken, drinken! Vanaf de Col de l'Engin ging het naar beneden naar de volgende Col (du Donon), waarna, via weer zo'n mooie Route Forestière, de Col de Prayé kwam. Die begon makkelijk, zelfs even iets naar beneden, waarna een weliswaar kort, maar zeer steil stuk volgde. Ik zag op mijn tellertje af en toe 16%! Daarna een lekkere afdaling tot Etival-Clairfontaine, waar ik om 15.45 uur aankwam. Het hotel is eenvoudig (= Frans voor behoorlijk krakkemikkig!) maar de vrouw des huizes heeft wel al haar talenten als binnenhuisarchitecte aangesproken: door een lichtgoene gang bracht ze me naar de "blauwe kamer" ("Ik denk dat u die wel mooi vindt!"): hemelsblauw behang met witte wolkjes,blauwe gordijnen, blauwe vloerbedekking. Na de douche even op bed gerust, maar bij elke beweging had ik op de gekste plaatsen kramp, dus maar opgestaan en heerlijk op het terras een groot glas bier genomen. Goed gegeten in het hotel en alvast een stempel gehaald bij het station aan de overkant. Het leuke van alleen fietsen is dat je makkelijker aanspraak hebt: 2 mannen die door de eigenaresse getipt waren dat ik op de fiets aangekomen was, kwamen vragen waar ik vandaan kwam, waar ik morgen heen ging, enz. Ik moest persé nog een biertje accepteren! Heel gezellig!
Er was me beloofd dat ik om 6 uur zou kunnen ontbijten, maar de hoteleigenaars, die zelf niet in het hotel woonden, bleken zich verslapen te hebben en kwamen pas om 6.45 aanrijden. Het vervelendste was, dat ik ook niet alvast kon vertrekken, want de deur was op slot! Je kon er niet eens uit! Toen ze er eindelijk waren, ben ik maar zonder ontbijt weggegaan. Ik had nog wat krentenbollen en krentenkoekjes. Vannacht heeft het gegoten en geonweerd, maar toen ik wegreed was het droog. In het begin 20°, prima! Rustig gestart.
Col de mon Repos ging goed, de afdaling ging weer over zo'n Route Forestière, die jammer genoeg dit keer zo'n 2 à 3 km. erg slecht wegdek had. Wel weer ongelooflijk mooi en rustig: 1 auto in 7 km. De Côte de Fremifontaine was kort, maar wel 10, 11%. In Epinal heb ik bij het station een sandwich jambon genomen. Met deze warmte (het was inmiddels al weer 29°) heb ik duidelijk behoefte aan zoute dingen. Het landschap veranderde van bijna alleen maar bos met zeer grote dennen (zoiets als het Schwarzwald) naar steeds meer open, met korenvelden en maïs. En, zoals Theo al gezegd had toen ik hem gisteravond belde, het bleef constant omhoog en omlaag gaan, ook al was er geen col aangegeven. Op een gegeven moment moest ik kiezen of ik in Monthureux of Bigneuvre zou blijven of nog 16 km. doorfietsen naar Bourbonne-les-Bains. Toch maar het laatste gekozen. Om ± 17.00u. had ik een hotelletje van onze favoriete keten Logis de France gevonden in Bourbonne-les-Bains. 's Avonds lekker gegeten en veel water gedronken. Beetje plannen: Zaterdag zal Theo me "ergens" langs de Autoroute du Soleil oppikken. Op 305 km. na het begin van de tocht kruis ik die Autoroute, maar omdat ik nu al op 225 km. zit, zou dat nog maar 80 km. zijn. Dat is wel weinig voor 1 ½ dag. De volgende mogelijkheid om dicht bij de Autoroute uit te komen, is Beaune. Dat is vanaf hier nog ± 175 km. Eerst maar eens kijken hoe het morgen gaat.
Even voor 7 vertrokken. Het had weer hard geregend en geonweerd vannacht. Omdat het nog steeds erg grijs
zag voor de zekerheid maar de spullen in plastic in de rugzak gedaan. Al na 10 km. de eerste bui: regenjack
aan en toch maar door. Al gauw weer droog.
Ik had niet ontbeten, behalve wat krentenkoekjes en water en tot Champlitte (op 50 km.) was er geen terrasje
te vinden. In Champlitte heb ik een supermarkt opgezocht en Yop, bananen en ham gekocht. Heerlijk!
Tot Champlitte ging het nog redelijk makkelijk: de heuvels waren niet te hoog, de afdalingen gingen lekker.
Langzaam werd het weer warmer: bij de start 17 °, 1e helft van de middag 27 °. Het parcours werd ook weer
zwaarder: de heuvels volgden elkaar sneller op en waren steiler. Vooral het laatste stuk van vandaag, de
Côte de Francheville. Er kwam geen eind aan! Dit was een "witte weg" op de kaart en dan is het bijna niet
te zien hoeveel stijging er in zit. Viel best tegen.
Maar goed: intussen toch St. Seine l'Abbaye gehaald, lekker gedoucht in een prima hotel en naar het
Syndicat d'Initiative gelopen om te vragen wat bij Beaune een goede afrit zou zijn om me te laten oppikken.
Dat wisten ze niet, maar op de nieuwe kaart die ik gisteren al gekocht had, heb ik, denk ik, wel gezien hoe
Theo en ik elkaar het best kunnen treffen.
Gisteravond met Theo afgesproken dat ik hem na 11.00 uur zou bellen met de laatste gegevens. Dan wisten we
meteen hoever hij gekomen zou zijn na gisteravond vertrokken te zijn uit NL.
Hoewel ik nog maar 65 km. moest rijden, ben ik toch om 6.00 uur al vertrokken. Dat bleek een verstandige
beslissing, want het was behoorlijk klimmen de eerste 35 km. en nu was het tenminste nog niet te warm.
Het ging best aardig: even na 9.00 uur was ik in Bruant en heb ik op een muurtje wat zitten eten en drinken.
Er was, zoals in veel van deze dorpjes, geen terras of bar.
Daarna nog 2 km. een beetje omhoog en omlaag en toe echt omlaag!
Om 10.15 uur was ik al in Chorey, een plaatsje net buiten Beaune, waar we elkaar makkelijk zouden moeten
kunnen vinden.
Hoewel ik door mijn vroege vertrek veel te vroeg was, was ik toch blij dat ik niet later vertrokken was,
want het werd inderdaad weer zeer warm. Nu heb ik rustig in de schaduw op een terrasje lekker wat zitten
puzzelen.
Vanuit ons huis in Besse sur Issole zijn we vandaag met de auto naar Entrevaux gereden om weer een etappe te doen, maar vooral omdat we zin hadden in een mooi stuk fietsen.
We kennen de Gorges de Cians inmiddels goed (al 3 keer gefietst), maar het blijft geweldig! Die rode kleur is zo verschrikkelijk mooi! Als je dan, zoals ook in de omschrijving staat, niet door de tunnels, maar rechts er omheen gaat, weet je niet wat je ziet, zo prachtig! De Col de la Couillole kende ik nog niet, maar die bleek niet zo moeilijk. Wat verderop had je een prachtig gezicht op het plaatsje St. Sauveur. Daar ben ik niet linksaf richting Bonnette gegaan, maar rechtsaf om Theo weer te ontmoeten en weer naar huis te gaan. Een volgende keer kunnen we dan vanaf St. Sauveur beginnen aan de klim naar de Bonnette. Dat zal dan zwaar genoeg zijn! Vanaf deze kant heb ik de Bonnette nog nooit gedaan, wel vanaf de andere kant. Ik ben benieuwd.
Het plan was om dit jaar de Pyreneeën te doen. Tenslotte ben
ik nu 56 en zal het elk jaar moeilijker worden. Dus dan eerst maar de
allermoeilijkste stukken.
Het is wel een groot voordeel om een huis in Frankrijk te
hebben: Als training, buiten natuurlijk de kilometers in Nederland, had ik al
zo’n 950 km. in Frankrijk gefietst en al ruim 10.000m. geklommen. (Leuk zo’n
hoogtemetertje!)
Als voorproefje voor de Pyreneeën zijn we ’s morgens vroeg
vanuit Besse sur Issole met de auto vertrokken naar Riez om het prachtige stuk
door de Gorges de Verdon te doen. Om 8.45 uur vertrok ik op de fiets richting
Moustiers St. Marie. Theo ging met de auto tot het begin van de Gorges. Hij
wilde fietsen tot Palud sur Verdon, waarna hij weer terug zou gaan naar de auto
en de rest van de dag weer zou zorgen dat ik op tijd mijn eten en drinken zou
krijgen. Ook is het wel leuk om af en toe even over de route te kunnen praten,
vooral met iemand die weet wat fietsen is en weet wat fietsen in de bergen
inhoudt: niet alleen een aantal bergklassiekers heeft hij gereden, maar ook de 100-Colstocht
heeft hij in ’92 al volbracht.
Ik ken de omgeving daar goed: we hebben al eens een vakantie
van 3 weken doorgebracht aan het Lac de Ste Croix. In Moustiers gingen we dan
meestal de boodschappen doen. Ook de Gorges de Verdon had ik al meerdere keren
gedaan, zowel de noord- als de zuidkant. Toch was het ook hier weer zo, net als
in de Gorges de Cians, dat je geheugen kennelijk alleen de feiten vasthoudt: Zo
lang, zo hoog, er zijn prachtige uitzichten, zorg dat je er ’s morgens vrij
vroeg doorheen gaat, want anders is het er beredruk met toeristen (uiteraard in
auto’s), enz. Je wèèt dat allemaal wel, maar toch word je, als je daar dan weer
doorheen fietst weer echt helemaal overmand door de imposante afmetingen van de
diepte, waar de Verdon stroomt en de overweldigende schoonheid van de
vergezichten, waarbij je aan het begin al een prachtig uitzicht op het
superblauwe Lac de Ste Croix. Je hebt dan altijd weer zo’n gevoel van: Ik was
vergeten dat het ZO mooi was!
Ook nu ik vanuit mijn aantekeningen dit verslag zit te maken
(het is inmiddels 3 januari 2004) krijg ik een soort gevoel van heimwee naar
die geweldige natuur. Ik begrijp nu ook mensen die de tocht inmiddels al vaker
gereden hebben: Zolang je gezond bent en het fietsen lichamelijk goed aan kunt,
is er eigenlijk, in mijn ogen geen mooiere manier van vakantie vieren dan op je
fietsje door de natuur. En als je dan zo’n geweldige route tot je beschikking
hebt, waarom dan niet vaker die tocht rijden?
Tot Pont de Soleils, waar je weg draait van de Verdon ging
alles prima, daarna kreeg ik langzamerhand weer last van de warmte, mijn
eeuwige vijand.
Na Jabron gingen we een klein weggetje in richting Brenon.
Hoewel de Côte de Brenon best wel lastig was en ik vanwege kramp 2 keer van de
fiets moest, kon ik toch best nog genieten van de prachtige natuur. Ook hier
was het grote voordeel van een goed uitgezette route weer evident: een (voor
ons) nieuw stuk, heerlijk rustig en door een prachtig gebied. Op de Côte de
Clavel, waar Theo weer wachtte, had ik het al best moeilijk. Toch nog verder,
maar de 19 relatief makkelijke kilometers naar St. Auban waren een crime. Twee
keer van de fiets vanwege kramp, één keer vanwege duizeligheid. Het was
inmiddels ook weer 37°
Theo zat in St. Auban op mij te wachten op een terrasje. In
ons oorspronkelijke plan zou hij vandaar weer een stuk fietsen tot de top van
de volgende berg, terug gaan om de auto te halen en mij dan oppikken in
Entrevaux, 25 km. verder. Maar toen ik eindelijk in St. Auban aankwam, was ik
absoluut niet meer in staat nog verder te gaan. Jammer, maar helaas. We zullen
nu toch nog een keer die kant op moeten om het stukje naar Entrevaux dicht te
rijden.
Misschien een keer combineren met een treintocht van een
gedeelte van de lijn Nice-Digne, die langs Entrevaux loopt. Dat is een
toeristische trekpleister, omdat hij door een zeer ruig gebied schijnt te gaan.
5.30 uur op, 6.40 uur op weg naar Pau met de caravan, 655
km.
Ging voorspoedig tot Pau, daar even fout gereden, maar toch
om 14.35 uur op de fiets.
We hadden een planning gemaakt, waarbij ik elke dag een stuk
met minimaal 1 berg er in zou fietsen. Theo zou dan dagelijks via een andere
route (niet over de grote bergen) de caravan verplaatsen, zodat ’s avonds mijn
bedje weer gespreid stond. Lief hè?
Deze zondag had ik 2 keer wat oponthoud door een
wielerwedstrijd, verder liep het prima. De Côte d’Oloron heb ik òf niet
gevonden, òf het was alleen maar een heel korte, steile bult midden in het
dorp.
De “echte” berg van die dag was de Marie Blanque, waarvan de
laatste 4 kilometers zeer steil waren: 11, 9 ½, 13 en 12 %! Ik vond het erg
prettig dat er nu prima bordjes langs de weg staat met de informatie die je als
fietser weten wilt: hoever is het nog en wat kan ik de komende kilometer
verwachten.
Theo kwam me tegemoet, zo’n 2 ½ kilometer voor de top. Hij
had een prima camping gevonden in Bielle en omdat hij de Marie Blanque nog
nooit gedaan had (zat vroeger niet in de 100-Colstocht), was hij vanaf de
andere kant gestart en kwam me tegemoet. Hij vertelde me dat hij een paar
Duitsers de laatste kilometers had zien lopen. Dat overkwam mij niet: met mijn
32 voor en mijn 28 achter en met een snelheid van soms maar 3 of 4 km/u. kwam
ik wèl fietsend boven. Weer een bewijs voor mijn stelling: niemand kan zo
langzaam een berg op als ik!
Lekkere afdaling, mooie camping met prima sanitair, dus
heerlijk douchen, lekker eten aan de overkant in een prima restaurant: Een
goede start van het stuk door de Pyreneeën!
Om 8.45 uur op weg naar de Aubisque, eerst 8 km. een beetje
omhoog naar Laruns. Aardig stadje, maar er was geen fietsenmaker: ik heb wat
problemen met mijn achterderailleur: het allerkleinste tandwiel gaat goed, de 3
grootste gaan ook wel, maar wat daartussen zit, verspringt regelmatig zonder
dat ik dat wil.
Prachtige berg, die Aubisque! De Pyreneeën zijn zo prachtig
groen, overal hoor je water stromen, je gaat eerst door een prachtig dal, echt
heel mooi. Het begin was het bewolkt, op 1200 meter wat mist en daarna zon.
Mooie witte wolken in het dal, waar je bovenop keek. Geweldig!
Gourette, 4 km. onder de top, is een aardig wintersportplaatsje
op 1400 meter, tijd voor koffie!
Hoe laat ik boven was? Kan ik later altijd alleen maar
schatten! Ik heb op mijn horloge gekeken om het te onthouden, maar ik ben dat
altijd weer vergeten na enige tijd.
Op de top gestempeld, 2 km. naar beneden en toen weer
klimmen voor de Soulor.
Om 13.45 uur was ik aan de rand van Argelès-Gazost en (lang
leve de mobieltjes!) belde ik Theo om te vragen op welke camping hij stond. Ook
vandaag bleek het weer geen probleem te zijn geweest om een campingplaats te
krijgen, ondanks dat het hoogseizoen is. Hij stond op Le Prairie. Samen zijn we
toen even het stadje in gefietst op zoek naar een fietsenmaker, die we ook
gevonden hebben. Na even gekeken en uitgeprobeerd te hebben, kwam de mededeling
waar ik al rekening mee gehouden had: er moet een nieuwe achterderailleur op!
De man leek eerlijk, dus we gingen akkoord. Hij had volgens hem nog een goede
liggen, die een beetje buiten zijn assortiment viel en die ik voor een aardig
prijsje mocht hebben. Wij hebben geen verstand van dat soort dingen, dus:
vertrouwen maar!
Theo had al boodschappen gedaan, ’s avonds kookte hij en de
spullen voor het ontbijt en de proviand voor morgen overdag waren ook al
aanwezig.
Jammer van de fiets, verder een prima dag.
Start: 7.45 uur. Weer een voordeel van een caravan: je hoeft
niet te wachten tot men in het hotel eindelijk het ontbijt klaar heeft. Je
start gewoon wanneer je zelf wilt!
Eerst door de Gorges de Luz, prachtig! Ze deden me een
beetje denken aan de Col de la Cayolle, maar dan breder. Het ging daar al
behoorlijk omhoog. Het schakelen ging gelukkig weer prima.
In Barrège, ruim 10 kilometer onder de top van de Tourmalet
even koffie gedronken. Zo’n 2 km. voor de top kon je makkelijk terugkijken, het
dal in waar je net vandaan kwam. Wat een kick geeft dat toch, als je zo goed
kunt zien wat een hoogte je helemaal op eigen kracht hebt overbrugd!
Om 11.50 uur boven (dit keer opgeschreven!). Net toen ik
weer weg wilde gaan na wat gedronken te hebben, kwam Theo van de andere kant af
ook boven. Hij wilde de Tourmalet wel weer eens doen.
De caravan stond in Ste Marie de Campan geparkeerd, want de
afspraak was, dat ik daar, na de afdaling zou besluiten of ik ook de Aspin nog
zou doen.
Ik voelde me nog goed en omdat de Aspin ook de vorige 2
keren dat ik hem gefietst heb, goed ging, besloot ik door te gaan tot Arreau.
Ook dit keer ging die berg weer goed: ik weet niet of hij
toch eigenlijk erg makkelijk is of dat hij me op één of andere manier gewoon
goed ligt.
Theo had inmiddels met de caravan de Aspin ook al gedaan.
(Kennelijk is hij dus toch zo makkelijk, dat je er met een caravan goed
overheen kan!)
Om 15.30 uur belde ik Theo weer aan de rand van Arreau om te
weten op welke camping hij was. Hij kwam me tegemoet fietsen en na een heerlijk pilsje op
een terrasje en lekker wat uitrusten, namen we pizza’s mee naar de camping. Om
20.30 uur al naar bed: Toch wel erg moe en veel slaap!
Pech! Mijn buitenband achter zag er toch wel erg glad uit,
dus even verwisselen. Niets aan de hand, ik was vroeg genoeg. Net weggereden
van de camping: lek! Nieuwe achterband er in, weer op weg: lek! Weer een nieuwe
binnenband en eindelijk goed op weg.
Eerst de Peyresourde (ging wel aardig) daarna een lekker
stuk, een beetje naar beneden langs een riviertje, daarna de Col de Menté. Die
ging dus niet zo goed! Het was intussen behoorlijk warm geworden (33° en
deze Col was behoorlijk steil, met stukken van 14 en 15%!
Na 11 km. mocht ik eindelijk weer een stuk dalen, waarna de
3
e bult van vandaag opdoemde: de Portet d’Aspet: niet lang, slechts
5 km., maar wel stukken van 17%. Ik begreep eens te meer zeer goed, wat
Knetemann met “harken” bedoelt! Af en toe daalde mijn snelheid weer tot 3 km/u.
en het is goed, dat ik zelfs het “sur place” beheers, want anders was ik af en
toe gegarandeerd omgevallen!
Op het laatste stuk van de klim kwam een Nederlander me
voorbij, waarmee ik even een paar woorden wisselde, maar voor hem was mijn
snelheid niet te doen, dus hij reed door.
Bovenop de berg wachtte Theo me op en hij bleek aan de praat
geraakt met de Nederlander, die zoals bleek, ook de 100-Cols aan het doen was!
Samen met Gerrit Luggenhorst uit Holten ben ik toen afgedaald tot Audressein, waar Theo me met de auto opwachtte. We reden naar St. Girons, waar 3 km. buiten die stad, in Audinac, een geweldige camping was, heerlijk ruim opgezet, prima sanitair en nog zeer vriendelijke Nederlanders als buren ook.
Weggebracht door Theo tot Audressein, daar opgestapt op
hetzelfde punt waar ik gisteren gestopt was. Na 4 km. al weer het begin van de
1
e col van vandaag: de Col de la Core (1395). Weer zo’n berg met
lange, licht kronkelende halen, waardoor je bijna niet ziet (maar wèl voelt!)
dat je steeds zo’n 7 à 8% stijgt. Maar ook weer zo’n ongelooflijk mooie berg!
De Pyreneeën zijn toch wel echt heel, heel mooi: zo groen, zoveel bergen achter
elkaar, zoveel bos, zoveel mooie groene weiden, zoveel water en watervallen,
echt geweldig!
Even voor de top kwam Gerrit me weer achterop. Hij had
gisteren en vandaag extra kilometers moeten fietsen, omdat hij een hotel had
waarvandaan hij steeds stukken van de route op de fiets deed, maar ’s avonds
moet je dan toch weer terug naar dat hotel.
Op de top hebben we nog even gebabbeld. Hij wilde daar een
foto maken van het bord met de naam van de Col, dus ik bood aan om hem erbij op
de foto te zetten. Toen een Fransman dat zag, vond hij dat we maar samen op de
foto moesten. Hij zou de foto dan wel maken. “Beetje dichter bij elkaar,
natuurlijk!” Toen we hem vertelden dat we elkaar pas de vorige dag voor het
eerst gezien hadden, begreep hij er helemaal niets meer van! Wij wèl, lachen
dus! (Gerrit, bedankt voor het mailen van de foto!)
Afdaling naar Seix, een toeristisch stadje, door het
zoveelste prachtige dal langs een riviertje, koffie in Le Trein d’Ustou en berg
2 van de dag: de Col de Latrape. 6 km. niet al te steil, maar het werd wel weer
steeds heter. Afdaling naar Aulus-les-Bains en na wat eten en drinken meteen
door met Col 3: Col d’Agnes: 10 km. martelen in 39°C. Steeds boven de 7%, vaak tot
12%!
Maar goed, uiteindelijk kom je altijd wel weer boven. (Wat
moet je trouwens anders!?)
Bij deze berg was het verschil van landschap tussen de 2
kanten heel groot: vanuit groene bossen en weiden kwam je aan de andere kant in
een landschap met zeer grote rotsblokken en een heel donkere (nattere?)
ondergrond.
Afdaling naar Massat, waar Theo zat te wachten. We hadden er
voor gekozen om de caravan een paar dagen in St. Girons te laten staan,
enerzijds omdat het een prachtige camping was, anderzijds omdat het vandaar uit
niet al te ver was om mij te halen en te brengen naar de route. Theo fietste de
35 km. naar de camping, ik had genoeg gefietst en ging met de auto.
Lekker gerelaxed op de camping, terwijl Theo de auto nam om
vanuit Ax-les-Thermes op de fiets de klim naar Andorra, tot de Port d’Envalira,
te doen. Daar was hij nog nooit geweest.
Beetje fietskleding gewassen, gelezen, gepuzzeld en zeker 2
½ uur heerlijk buiten, in de schaduw in een ligstoel geslapen! Dat had ik dus
kennelijk echt nodig.
Om 8.00uur vertrokken vanuit Massat, met als eerste opdracht
de Col de Péguère, die in de beschrijving 2 uitroeptekens heeft. Ik had die
berg al een keer gedaan, toen we in 1991 een door AGU uitgeschreven tocht
deden. Die tocht begonnen we in Ax-les-Thermes en via Font Romeu kwamen we aan
de Spaanse kant van de Pyreneeën, die we doorgefietst zijn van oost naar west.
Via de Col du Pourtalet kwamen we weer naar de Franse kant van de Pyreneeën en
op weg naar Ax-les-Thermes moesten we toen ook over de Péguère. Uiteraard zijn
we toen ook over alle “grote jongens” gegaan, maar daarvan is bekend dat ze
moeilijk zijn. Maar wie, behalve echte kenners, kent nou de Col de Péguère?
Nou, wij de eerste keer in ieder geval niet en in mijn herinnering was het een
helling, waarbij ik 2 keer bijna van mijn fiets viel, omdat ik te langzaam
ging! Dus ik was gewaarschuwd! Daarom gebruikte ik op de zware stukken mijn
“moeilijke-gevallen-techniek”: Heel geconcentreerd, alleen maar bezig zijn met
“niet omvallen” en “meter-voor-meter” verder. Ik zet alle ideeën van: ik wil om
zo laat boven zijn” uit mijn hoofd. Alleen maar van: we zien wel, eerst verder
harken.
Dat ging dit keer wonderwel: In een uur was ik boven,
slechts 5 minuten gestopt om te drinken. (Ik kan niet drinken tijdens het
fietsen, want omdat ik zo langzaam ga heb ik 2 handen aan mijn stuur nodig!)
Geen meter gelopen!
De beloning was prima: De Col de Jouels en de Col de Marrous
waren gratis, ze lagen in de afdaling naar Foix.
Daar ben ik een beetje verdwaald: Als je de stad binnenkomt,
moet je niet naar links, maar naar rechts richting Centrum, dan gaat het verder
goed. In Foix lag er een kasteel prachtig hoog boven het stadje.
Even tijd voor koffie en wat eten op een terras en weer
verder.
De D1 die je daarna fietst is een prachtige, licht golvende
weg, die niet moeilijk was. Een poosje heb ik daar met een Fransman gereden,
die ook vrijwel alle grote cols gereden had in de Alpen, de Pyreneeën, de
Vogezen en de Dolomieten. Hij woonde in de omgeving en was zeer verbaasd dat ik
die morgen de Péguère had gedaan zonder te lopen: Die Col deed hij niet meer,
te steil!
In Laroque d’Olmes ben ik van de route afgeweken om naar
Lavelanet te gaan, waar de caravan weer op een mooie camping stond, waar we op
het terras een karaf huiswijn kregen aangeboden: De camping lag naast een
College en er mocht geen bier of wijn verkocht worden!
Afgelopen nacht zeer slecht geslapen, vanwege tientallen muggen! Echt niet normaal! Om 23.45u. uit bed en zeker 20 muggen doodgeslagen en een uur later, ondanks dat we alles potdicht hadden gedaan, vlogen er weer zo’n dertig rond! Dus maar vroeg uit bed en vroeg op de fiets voor een makkelijke etappe naar Carcassonne. Het landschap veranderde langzaam naar droger, andere kleuren groen, minder riviertjes, wijngaarden maïs en … krekels! Zoiets merk je volgens mij ook alleen maar op de fiets: een landschap kan ook anders klìnken! In Carcassone viel het niet mee om Theo te vinden vanwege de drukte rondom de “Cité”, het ommuurde, hooggelegen soort fort. Ook hier bleken de mobieltjes van grote waarde. Na 25 minuten hadden we elkaar toch gevonden en kon de terugreis naar de Provence aanvangen.
Conclusies 2003:
Volgend jaar weer verder, hopelijk de Alpen, zodat ik het allerzwaarste gehad heb, hoewel er nog genoeg over blijft!
Hoofddoel van dit jaar is het fietsen van een gedeelte door de Alpen eind juli.
Maar omdat ik meer tijd heb om te fietsen en omdat het organisatorisch voor ons
te doen was, ben ik dit jaar begonnen waar ik vorig jaar gebleven was: in
Carcassonne. Ik wilde een stuk van de route doen en misschien zelfs tot Riez
komen.
Met Pinksteren hebben we Tilff-Bastogne-Tilff gereden (Theo de "grote", ik dit keer de kleinere van
122 km.) en na die avond daar te zijn blijven slapen, werd ik de volgende morgen naar Charleroi
gebracht, waarvandaan ik (met mijn fiets in een doos) door Ryan Air naar Carcassonne gevlogen
werd. Op het vliegveld de fiets uit de doos, de banden weer opgepompt, de trappers er aan, het stuur
recht, het zadel omhoog, rugzak op mijn rug en naar de stad gefietst. In Charleroi had ik al een
foldertje met een plattegrond van Carcassonne te pakken gekregen, dus wist ik aan welke kant ik de
stad weer uit moest voor de etappe van morgen. Daar in de buurt vond ik al gauw een hotel, maar ik
had inmiddels ook besloten dat ik de volgende dag eerst naar een fietsenmaker zou gaan om mijn
banden met een hogedrukpomp op te laten pompen, want zo'n handpompje werkt toch niet echt goed.
De "fietsenmaker" dichtbij het hotel bleek een "motormaker" te zijn, die mijn banden prima kon
oppompen, maar hij ontdekte dat er ook een spaak van mijn voorwiel het in de doos begeven had. Zo
wilde ik niet aan de tocht beginnen, dus op zijn aanwijzingen vond ik een echte fietsenmaker, die de
spaak meteen voor me wilde vervangen.
Door dit alles was het al 9.45 uur voordat ik echt vertrok, veel later dan ik normaal gewend ben.
Bij het verlaten van Carcassonne begon het al te regenen en dat bleef het doen de rest van de dag,
soms zachtjes, soms harder. Ik vond het ook best wel een zware dag: vanaf Caunes-Minervois ging
het bijna constant omhoog, niet steil, maar wel langdurig, tot de Col de Salette. De Col de Serrière
was niet veel, maar voor de Col des Usclats moest je weer wel klimmen.
Vanwege de regen en de kou (het was afgekoeld tot zo'n 12 à 13 º) had ik besloten te blijven slapen in
het hotel op de Col de Caberetou, maar daar aangekomen, bleek het hotel gesloten te zijn: Ze hadden
geen gas aangeleverd gekregen en konden hun gasten dus b.v. geen warm water aanbieden!
Dus maar 11 km. verder naar Fraïsse over de Col de la Bane. Maar helaas, jammer voor mij, het hotel
in Fraïsse was al een jaar dicht! Dus weer verder, over de Côte de Landette naar Murat sur Verbre.
Gelukkig was daar een goed hotel, heerlijk douchen, lekker eten en naar bed.
Ondanks de regen, de pech van de hotels en het feit dat ik nog absoluut niet goed fiets, heb ik
vandaag ongelooflijk genoten van de schoonheid van dit gebied: Je begon door mooie wijnvelden en
wat graan. Bovendien bloeiden ook de klaprozen nog uitbundig. Vanaf Caunes-Minervois kwam je in
de bossen terecht (dennen, beuken, tamme en "gewone" kastanjes), een beetje zoals in de Vogezen,
alleen waren naar mijn idee de hellingen veel langer. Die bossen duurden tot voorbij de Col de
Caberetou. Toen, even voor de Col de la Bane, kwam ik op een geweldig mooie (hoog)vlakte: beetje
glooiend, nog dorre, donkerbruine hei en zeer veel prachtige gele brem! Werkelijk fantastisch!
Jammer dat het steeds regende, anders had ik wat foto's genomen.
Om 7.00 uur regende het nog en was het maar 11 º, dus maar rustig pas om 8.00 uur aan het ontbijt.
Geen zin om meteen weer nat te regenen. Tegen half negen was het droog. Vertrokken met nog zeer
natte straten en ook nog een zeer donkere lucht. Naar beneden, beetje omhoog en daarna een heel
eind lekker naar beneden tot Brusque. Prachtig dal! Zeer rustig, zeer groen. Ook de rest van de dag
heerlijk rustige wegen. Het landschap veranderde van dichte bossen naar steeds meer open velden.
Geen regen meer gehad.
Het klimmen lukt nog steeds voor geen meter: Met 4 à 5 % stijging daalt mijn snelheid al tot 6 à 7 km.
per uur. Met 7 % zit ik aan 4 à 5 km. per uur. Maar mijn kracht is altijd geweest dat ik het allemaal wel
heel lang volhoud.
Vanaf Ceilhes begon al snel de klim van de Col de Perthus, in totaal zo'n 8 km. klimmen. Heel mooi
uitzicht vanaf de top! Boven houd je de D 902 aan (niet de andere weg naar Lodève) en dan is daar
een prachtige verrassing aan de andere kant van de top: Veel grillige, smalle, rechtopstaande
rotsformaties zomaar in de groene velden van de hoogvlakte, heel apart! Een prachtige afdaling,
alleen jammer dat de "afgrondkant" rechts was en dat er zo veel wind was met ook windstoten, dat ik
bang was dat ik over de rand zou waaien. Dus toch maar rustig aan gedaan. Lodève bereikte ik om ±
14.30 u.
Zere billen en nog vermoeidheid van gisteren deden me besluiten hier vannacht te blijven. Even door
het stadje gereden en gekozen voor Hotel du Nord: Aan de buitenkant was eigenlijk alleen een
voordeur te zien, binnen bleek het een heel aardig, redelijk groot hotel uit betere tijden, waarvan de
details nog zichtbaar waren: mooie brede betegelde trappen, een marmeren terras op de eerste
verdieping met een soort pilaren, enz.
Zeer vriendelijk jong echtpaar dat het hotel beheerde. Wat fietskleding gewassen, uurtje geslapen,
spullen voor het ontbijt van morgen gekocht, zodat ik niet hoef te wachten tot het ontbijt in het hotel.
Om 7.30 uur weggereden. Het kleine weggetje naar Soubes heb ik niet kunnen vinden, dus 4 km. over
de N9, druk, maar wel te doen. Toen, in Soubes aan het begin van de D 25, stond er een bord "Route
barrée à 5 km." Maar als rechtgeaarde, eigenwijze Nederlandse fietser denk je dan: met de fiets kom
ik er altijd wel langs! Dus begonnen met de klim. Na 5 km. lag er een berg aarde op de weg, maar ik
kon er makkelijk langs. Maar na 7 km. hingen er aan de rotswand, direct langs de weg, mannen aan
touwen, die stukken rots aan het loswrikken waren. Regelmatig werden er ook stukken opgeblazen en
kwamen er grote rotsblokken naar beneden, die zo de weg op rolden. Ik heb nog naar ze geroepen
om te vragen wanneer ze pauze hadden en uitgelegd, dat ik anders weer een heel eind terug moest,
maar ze waren niet te vermurwen: Ik mocht er absoluut niet door. Ze werkten door tot het eind van de
middag, zeiden ze! Balen dus en weer terug naar Soubes. Na het raadplegen van de kaart, zag ik
geen andere mogelijkheid dan te proberen te liften naar Le Caylar over de N9, die na Soubes A 75
werd, dus fietsen verboden. Dat lukte dus echt niet: de hele N9, vanaf Lodève tot en met de zeer
provisorische rotonde waar ik stond, was opgebroken en de meeste automobilisten waren allang blij
als ze zagen welk stukje van de weg ze nu weer konden gebruiken.
Uiteindelijk stopte er een auto van de Patrouille van de autoroute. Twee vriendelijke mannen zeiden
dat ze me niet zouden meenemen naar Le Caylar, want daarvoor waren ze niet verzekerd, maar ze
wezen me aan op de kaart hoe ik wèl zou kunnen gaan. Dat werd dus: Poujols, Lauroux, Les Rives,
Le Caylar, St. Michel, Soulatgets, les Besses, St. Maurice-Navacelles.
Ook dit gedeelte van de (onbedoelde) route was weer heel erg mooi, maar ook behoorlijk zwaar tot
een paar kilometers voor Les Rives. Er zaten stukjes in van naar schatting tussen de 12 en 16 %.
Van Le Caylar naar St. Maurice-Navacelles was een stuk over een soort "aflopende hoogvlakte",
redelijk vlak, maar in totaal toch naar beneden. Over het algemeen zeer goed wegdek en vrijwel geen
verkeer. (Overigens ook geen mogelijkheden om ergens even wat te drinken!)
Van St. Maurice-Navacelles tot Madières was een prachtige afdaling. Ik raad iedereen aan om net
buiten St. Maurice even af te stappen en naar beneden te kijken, tenminste als je geen last van
hoogtevrees hebt! Geweldig, dat dal en die haarspeldbochten!
Maar ja, dan ben je beneden in Madières en dan betekent het dus dat je weer moet klimmen. En weer
behoorlijk stijl. En omdat het een Côte is, telt hij nog geen eens mee ook! Na de 5 km. van de "echte"
klim ging het ook daarna nog regelmatig wat omhoog en maar af en toe wat naar beneden.
In Montdardier vroeg ik naar het hotel, maar dat bleek er niet te zijn. Een aardige mevrouw vertelde
me dat ik beter door kon naar Avèze: "C'est pas loin, vous allez comme ça, (ze wees naar beneden,
dat ik zou dalen) mais prudence! Vous plongez, madame!"
Na inderdaad naar beneden "geplonged" te zijn, vond ik in Avèze een hotel van Logis de France.
Redelijk gegeten, goed geslapen, wèèr een dagje verder!
Ontbeten met een potje rijst en madeleines en om 7.10 op de fiets. Al na 1 km. begon de 22km. lange
klim van de Col du Minier, steeds ongeveer 5 %. Al gauw was ik weer aan het harken. In het begin
was er nog weinig wind, maar in de loop van de dag werd dat steeds meer. Ook is het nog altijd niet
warm, wat voor mij wel prettig is: liever te koud dan te warm!
Na de Col du Minier was het een paar honderd meter dalen en daarna bleef het een beetje op en neer
gaan. In l'Esperou koffie gedronken met een sandwich.
Van daar naar de Mt. Aigoual was goed te doen. Je bent in l'Esperou al op 1230m. dus is het niet zo
veel meer klimmen. Bovenop de Mt. Aigoual was het vrij plat en heel kaal. Ook was het daar echt
koud, maar dat was niet het ergste: het waaide zo verschrikkelijk hard, met steeds zulke harde
windstoten, dat ik de laatste 50 meter naar het restaurant maar ben gaan lopen. Ik had echt het idee
dat ik zo maar van de fiets geblazen zou worden! Even een stempeltje gehaald en maar gauw door.
Het was daar bepaald niet een gezellige locatie om even wat te drinken. Het uitzicht daarvandaan was
wèl de moeite waard.
Daarna vrijwel alleen maar gedaald tot Les Vanels.
Ik zag een leuke herberg aan de rechterkant van de weg. Afgestapt en briefje gelezen op de deur,
waarop (in het Frans) stond, dat ze even bij de buren koffie aan het drinken, maar zo weer terug
waren. Dat vond ik zo gezellig klinken dat ik me op het terras geïnstalleerd heb, inmiddels in de zon,
om te wachten. Na 10 minuten kwam er een Belgisch stel dat sinds 2 jaar eigenaar was van deze
"Auberge du Tarnon". Ik kreeg een prima kamer en na de douche nam ik een heerlijk glaasje rosé, dat
zonder vragen weer bijgevuld werd. Ik zag een computer staan en mocht even een mailtje sturen naar
de Stichting 100 Cols om te melden dat de D 25 afgesloten was. Ik hoopte daarmee anderen mijn
onaangename verrassing van de vorige dag te kunnen besparen.
Het Belgische stel bleek heel aardig en gezellig te zijn en 's avonds heb ik heerlijk gegeten (wat de pot
schaftte) en nog leuk gebabbeld met een stel motorrijders die daarvandaan dagelijks tochten
maakten.
Eigenlijk was het ontbijt de volgende dag pas om 7.30u. maar toen ik zei dat ik dan wel zelf iets uit
mijn rugzak zou eten, omdat ik dan al op de fiets wou zitten, werd het ontbijttijdstip meteen vervroegd,
want zonder ontbijt weg: dat ging natuurlijk niet!
Als ik dan nog vertel dat het ontbijt bestond uit yoghurt, muesli, diverse soorten brood met ham, kaas,
jam enz. en dat de rekening van alles bij elkaar slechts € 45,- bedroeg, is het logisch dat ik deze
Auberge van harte kan aanbevelen bij iedereen die hier in de buurt komt!
Na een km. of 5 kwam de eerste klim van die dag al: de Col de Solperière. Op de kaart zag ik dat ik in
5 km. 380 m. omhoog moest, dus zo'n 8 %. Wat ik op de kaart niet kon zien, was dat er een vlak stuk
weg van ruim 1 ½ km. in zat, waardoor de rest van de klim natuurlijk een behoorlijk hoger
stijgingspercentage opleverde!
Tot St. Jean de Gard ging het verder als verwacht. In dat stadje volgde ik de aanwijzingen, maar het
nummer van de weg klopte niet en de zwaarte van de Mt. Brion ook niet: veel makkelijker dan
verwacht! Zat ik toch op een verkeerde weg?! Maar goed, de Col de Redares was weer moeilijker dan
hij op de kaart leek te zijn.
Lekkere afdaling naar St. Hyppolite du Fort, wat best wel een redelijk stadje was, maar een hotel
vinden kostte toch even moeite. Lukte wel uiteindelijk.
Het landschap blijft onveranderd groen, regelmatig geweldige uitzichten, vooral na de zoveelste
beklimming. Wel kom ik langzamerhand langs de wegen in de dorpen al platanen tegen: Provence: ik
kom er aan!
Ik had inmiddels wat rekenwerk gedaan: Van St. Hyppolite tot Riez (vorig jaar heb ik het stuk van Riez
tot St. Auban al gedaan), zonder de Mt. Ventoux (die we in een dagtrip vanuit ons huis in Besse sur
Issole willen gaan doen) en dan wel doorrijden tot Besse sur Issole is een afstand van 399 km. Dat
betekent voor mij op zijn minst 4 dagen fietsen. Omdat Theo dinsdagavond al in Besse komt, vind ik
het niet gezellig om dan pas woensdagavond aan te komen.
Dus was mijn plan om vandaag behoorlijk wat kilometers extra te maken, tot Malaucène (139km.)
zodat ik daarna in 2 dagen tot Riez zou komen, waar ik dan opgepikt zou worden. Ik dacht dat dat zou
moeten kunnen: weinig cols meer en in het begin meer naar beneden dan naar boven richting de
Rhône.
Maar…
Keurig om 7.05uur weggereden uit St. Hyppolite om al na 5 km. te merken dat ik zeer waarschijnlijk de
hele dag wind tegen zou hebben en het was zeker windkracht 5! Dit gevoegd bij mijn pijnlijke billen en
knieën (de laatste nu al vanaf het begin i.p.v. halverwege de dag zoals tot nu toe) kwam ik al snel tot
de conclusie dat ik niet in 2 dagen in Riez zou komen. Daar kun je dan wel in jezelf over gaan zitten
piepen, maar dat helpt niks. Dus wat dan? De trein dus!
Ik ben doorgereden tot Bedarrides (was ik toch tot over de Rhône gekomen!) en daar wat navraag
gedaan. Men raadde me aan om door te fietsen naar Avignon, omdat van daar uit veel treinen
vertrekken.
Dat bleek een goed advies: Na nog ± 15 wat lastige kilometers (Avignon stond wel overal
aangegeven, maar vaak mocht je zo'n weg met de fiets niet op) was ik in het centrum van Avignon.
Het station was gauw gevonden en aan het loket werden de mogelijkheden op een rijtje gezet. Ik koos
er voor om de volgende morgen om 4.45 uur(!!) de trein naar Toulon te nemen (ging via Arles en
Marseille), daar over te stappen op de stoptrein naar Carnoules, dat slechts 7 km. van Besse
verwijderd is. Fiets in de trein is in Frankrijk absoluut geen probleem: zet hem maar bij de ingang, zorg
er voor dat de mensen er geen last van hebben en je betaalt er niets voor!
Kamer genomen in het Ibishotel naast het station van Avignon, even de (ommuurde) stad in, op een
terrasje spaghetti carbonara en om 21.30 in bed.
Met de trein lukte het allemaal precies zoals de dienstregeling het aangaf, zodat ik de volgende morgen om 9.15 uur "thuis" in Besse sur Issole aan de koffie zat.
Gisteren vanuit N.L. vertrokken om "wat Alpen te doen". Het plan is om in 4 dagen het stuk tussen
Briançon en Annecy te fietsen, maar Theo vond het niet zo'n goed idee om meteen de eerste dag al
de Lautaret en de Galibier te doen, dus begonnen we in Beaufort, waar we geslapen hebben in een
hotel wat we vanuit N.L. via Internet al geregeld hadden.
Om 7.20 uur gestart met de Col des Saisies, waar Theo me even later achterop kwam. Ook hij fietste
deze berg, ging door naar de top om daarna weer af te dalen en mij weer tegen te komen. Dat gaf
hem meteen informatie over hoe het vandaag met mij ging. Daarna fietste hij weer terug naar Beaufort
om daar de auto op te halen.
De Saisies ging vrij goed. Wat is de Savoie toch mooi! Zo groen, zo veel wilde bloemen overal.
Het grootste gedeelte van de klim was er zon. Bovenop, in Les Saisies, is het zomertoerisme zeer
sterk aanwezig: een groot "paardengebeuren", een kermis, genoeg terrasjes, enz. Het was er dan ook
behoorlijk druk.
Prima afdaling naar Notre dame de Bellecombe (ook weer behoorlijk druk) en een paar laatste
haarspelden naar Flumet.
Daar hoef je alleen maar de straat over te steken om het dorp weer uit te rijden en de Col des Aravis
te beginnen. Die col had na wat klimmen een behoorlijk stuk (bijna) vlak er in en zelfs een stuk weer
een beetje naar beneden. Dat is op zich natuurlijk wel lekker, maar het betekent natuurlijk ook, dat
een ander gedeelte dan weer behoorlijk steil is: vaak boven de 7 %.
Om ± 12.00 uur was ik boven, waar ik in de auto kon schuilen, want van het mooie weer was even
niets meer te zien. Afdaling met jack aan en dat was maar goed ook, want toen begon het echt te
gieten! Na 4 km. stond er wèl een bord met Col de Croix Fry, maar er stond geen wegnummer bij.
Deze klim was niet erg lang, maar had wel een paar steile stukjes. Gelukkig duurde die regenbui niet
lang en was het weer droog toen ik aan de 13 km. lange afdaling naar Thones begon. Ook na Thones
ging het nog zo'n 6 km. licht naar beneden. Het was hier (op de D12) best wel druk, maar de weg was
behoorlijk breed. Op een gegeven moment had men zowaar een fietspad aangelegd, maar dat bleek
helaas alleen maar om een rotonde heen te gaan! (De Fransen snappen vaak nog niets van
fietspaden!) Vanaf die rotonde naar de Col de Bluffy (die bovenop trouwens nergens staat
aangegeven en die zich waarschijnlijk bevindt op het punt waar je naar links kunt om het dorpje Bluffy
in te gaan) was simpel en de afdaling richting Annecy ging prima.
Ik ben niet helemaal naar Annecy doorgereden, want omdat we nog naar Briançon wilden rijden,
kwam het beter uit om langs de zuidkant van het Lac d'Annecy te rijden, waarvandaan je makkelijk op
de rijksweg bij Albertville kon komen. Via de Autoroute zijn we tot St. Michel de Maurienne gegaan,
Télégraphe en Galibier over, Lautaret af, tot Briançon. Zo kon ik meteen even zien wat ik de volgende
dag met de fiets zou moeten doen. Het was alweer een aantal jaar geleden dat ik die bergen gedaan
had, maar ze leken me nog steeds minstens zo moeilijk toe als in mijn herinnering!
Vooral aan de Galibier, die ik ooit een keer vanuit Valloire gedaan had als begin van de Louison Bobet
(een eendaagse tocht over Galibier, Lautaret af, Briançon, Guillestre, Izoard over, Briançon, Lautaret
op, Galibier over tot beginpunt Valloire) had ik slechte herinneringen, vooral ook omdat die tocht de
enige is waaraan ik begonnen ben en die ik niet uit kon rijden.
7.25 uur gestart. Het begin van de Lautaret is vrij makkelijk, maar in de loop van de 28 km. wordt hij
langzamerhand steiler. De laatste 10 km. hebben constant een stijgingspercentage tussen de 4 en de
6 %. Op zich is dat niet zo veel, maar ik heb gemerkt dat ik moeite heb met een weg die alsmaar
rechtdoor gaat. Ik word daar nogal gauw wat moedeloos van: of er geen einde aan komt! Ook heb ik
liever geen gelijkmatige klim: mensen met klimtalent hebben het altijd over een "lekker ritme" dat ze
graag willen blijven rijden, maar ik heb nog nooit dat ritme gevonden! Ik "hark" maar wat en ik vind het
heerlijk om af en toe wat minder hard te hoeven harken!
Maar goed, ik had gerekend op 3 uur over de Lautaret en dat werd 2 uur 35, dus dat viel mee. Theo
fietste een gedeelte van de Lautaret met me mee. Het laatste gedeelte ging hij in zijn eigen tempo
vooruit, omdat hij weer terug moest naar Briançon om de auto op te halen.
Even lekker koffie op de Lautaret en een gezellig praatje met een Frans echtpaar, dat regelmatig
wandelde in de bergen. Zij vertelden me dat als je met de kabelbaan vanuit La Grave omhoog gaat
naar La Meie en je bent daar 's morgens vroeg, dat je dan de wilde marmotten kunt voeren: ze komen
de stukjes brood zo uit je hand pakken! Als ik nog eens de gelegenheid krijg….
Na gestart te zijn met zon, had ik halverwege de Lautaret mijn jack al aan moeten doen omdat het wat
regende en op de Galibier ging het langzamerhand steeds harder regenen, het werd koud en mistig.
Harken, harken en nog eens harken! Theo had me inmiddels ingehaald met de auto en stond me
regelmatig aan te moedigen.
Om 12.00 uur boven en een stukje afgedaald tot de ingang van het tunneltje waardoor auto's
tegenwoordig het laatste stukje kunnen afsnijden en waar een restaurantje is. Hoewel ik wist dat het
er moest zijn, was de mist zo dicht dat ik er nog bijna voorbij reed!
Even lekker een kop soep en voorzichtig verder afgedaald tot Valloire. Weer stukje klimmen tot de top
van de Télégraphe, waar Theo voor de laatste keer vandaag met de auto te wachten stond. Afspraak
was dat hij van daar door zou rijden tot Modane om een hotel te zoeken.
Afdaling naar St. Michel de Maurienne, rechtsaf naar Modane.
Die laatste 17 km. voelde ik goed dat ik al die meters al geklommen had: zelfs op stukjes die
misschien maar 3 % stegen, reed ik, naar mijn idee, als een slak!
Maar goed, uiteindelijk om een uur of 16.30 in Modane, waar Theo me opwachtte. Ik reed een stukje
op de fiets achter de auto aan tot Theo ging parkeren. Ik ging even op een terrasje zitten tot hij terug
was (en liet daar mijn helm liggen!). Daarna naar het hotel.
's Avonds lekker Italiaans gegeten en, zoals altijd tijdens mijn fietsdagen, om ± 21.00 uur naar bed.
Ja, paniek dus! Waar is mijn helm? Al gauw bedacht dat ik hem op dat terrasje even verderop had
laten liggen, er heen gelopen, maar daar was nog niemand te zien.
Dus maar zolang de riempjes van Theo zijn helm versteld en die opgezet.
Zoals al vaker, bleek het ook nu toch weer een voordeel, dat je een maatje hebt, die dit soort dingen
kan regelen: Theo bleef nu in Modane wachten tot men die zaak open deed en kreeg toen inderdaad
mijn helm weer, die men keurig bewaard had.
Dus even voor Termignon kon ik mijn eigen helm weer op zetten.
In Termignon merkte ik weer eens hoe open je eigenlijk staat voor allerlei emoties, zo op de fiets,
tenminste, ik heb dat heel sterk. Wat gebeurde er: aan de linkerkant van de weg, vlak voor je de brug
over gaat, zag ik tijdens het voorbijfietsen een verzetsmonument: een oude vrouw met enorm veel
verdriet. Hoewel ik me niet eens meer precies voor de geest kan halen hoe het er precies uitzag, voel
ik nu (ik schrijf dit gedeelte van het verslag 5 maanden later) nog heel sterk de emoties die dat beeld
bij me opriepen: een hartverscheurend verdriet van alle moeders, die zonen in een oorlog verloren,
omdat er een machtswellusteling was, die zo nodig andermans gebied moest innemen. Oorlog is
eigenlijk zo onbegrijpelijk en volgens mij vrijwel altijd zo onnodig!
Ik weet nog goed dat ik zo'n 10 minuten met tranen in mijn ogen verder fietste.
In Lanslebourg dronken we nog even samen koffie, waarna Theo op de fiets de Mont Cenis op ging. Ik
ging door naar Bonneval, nog een keer wat drinken, waarna de klim naar de Iseran pas echt begon:
14 km. harken. Maar wat is ie toch mooi, de Iseran! Ik denk dat ik het de allermooiste van allemaal
vind! Niet de imposantste (b.v. de Galibier en de Bonette van de noordkant vind ik indrukwekkender),
maar wel de mooiste. Vooral het brede dal in het begin, zeker tot Bonneval, maar ook daarna, dan
langzaam hier en daar sneeuw, maar onveranderd groen. Het scheelt natuurlijk ook wel, dat ik allebei
de keren dat ik hem gefietst heb, mooi weer had. Dat betekent ook nog zo'n strak blauwe lucht boven
al die schoonheid.
Even wat tijden: 7.45 vertrek, 9.40 Lanslebourg, 11.25 Bonneval, 14.45 top Iseran.
Afdaling tot Val d'Isère. We wisten dat er daarna in de afdaling wat tunnels zaten en omdat ik altijd
panisch ben in zo'n tunnel (ik heb een groot inlevingsvermogen van wat er KAN gebeuren: ik zie een
gat niet, of ik val en een achteropkomende auto kan me niet ontwijken, of een automobilist ziet mij
gewoon niet rijden en ik word geschept, of een beest heeft zijn hol in zo'n donkere tunnel en besluit
ineens over te steken, enz.), bleef Theo met de auto, uiteraard met zijn lichten aan, achter mij.
Anderen hebben dan maar te wachten!
Na Tignes waren er geen tunneltjes meer en reed Theo door om een hotel te gaan zoeken in Seez of
Bourg St. Maurice. We spraken af in Seez op elkaar te wachten. Beter afspreken in een klein dorp dan
in een wat grotere stad.
Even daarna begon mijn fiets tijdens het remmen vreemd te doen: het leek alsof ik de remmen steeds
inkneep en dan weer niet. Hij remde dus met schokken en het bleek alleen achter te zijn. Ik kon alleen
verzinnen dat er een grote slag in mijn wiel zou zitten, maar toen ik dat controleerde kon ik niets
vinden. Weer verder, maar het werd steeds erger. Weer afgestapt en nu bleek mijn achterband lek te
zijn. Ik vond het wel vreemd dat ik dat net niet ontdekt zou hebben en dat een lekke band zo'n
afwijkend remgedrag zou veroorzaken, maar OK, bandje vervangen dan maar. Toen ik echter bezig
was de buitenband er af te halen, zag ik ineens dat de velg van mijn wiel gescheurd was!! Er zat een
scheur in van minstens 5 centimeter! Onverantwoord dus om verder te gaan. Ik hoorde een auto
aankomen, bedacht meteen dat ik maar moest gaan liften, stak mijn duim op… en die auto stopte
meteen! Zo'n soort jeep met een fietsdrager achterop en even later zat ik in die auto op weg naar
Seez, waar de chauffeur van de auto, zelf ook een fietser, woonde. Geweldig hè?
Onder aan de afdaling, in Seez, waar je naar rechts kon om de Pt. St. Bernard te beklimmen, stond
een aardig hotel, waar Theo een kamer had kunnen krijgen. Omdat het zondag was, konden we
vandaag verder niets doen aan de fiets, behalve alvast uitvissen waar een fietsenmaker was.
We hadden een prima kamer, in tegenstelling tot de afgelopen dagen waarin dat een beetje tegen
gevallen was (soms toilet op de gang, soms toilet zo klein dat je met je knieën tegen de deur zat en zo
ongeveer over het toilet heen moest stappen om onder de douche te stappen!).
"Aan de overkant" heerlijk gegeten. Van de mevrouw van het hotel begreep ik dat CycleTours ook een
paar keer met een groep hier zou logeren/gelogeerd had.
Dit keer kon Theo natuurlijk niet mijn fietsprobleem verhelpen en samen wachten bij de fietsenmaker
heeft ook geen voordelen, dus hij koos er voor om de Iseran te beklimmen van de zuidkant.
Ik zorgde er voor dat ik, met de fiets in de auto, om 8.30 uur bij de fietsenmaker was. Ik had nog wel
wat angst, dat ze op maandag misschien dicht zouden zijn, maar dat was gelukkig niet het geval. In
het "Centre commercial", meteen bij het binnenkomen van Bourg St. Maurice, was er naast de
Système U een grote Intersport, die er naast een werkplaats had, in de winter voor ski's enz., in de
zomer voor fietsen. Ze gingen pas om 9.30 uur open, maar toen werd ik ook vrijwel meteen geholpen.
Ik had, zoals ik al verwacht had, een nieuw wiel nodig. Die fietsenmaker snapte er absoluut niets van
dat dit niet eerder opgemerkt was, hetzij door mij, hetzij door mijn "eigen" fietsenmaker.
Ik denk echter dat geen enkele N.L. fietsenmaker zoiets wel eens gezien heeft. Waarschijnlijk remt
niemand zo veel in de bergen als ik, waardoor die velg gewoon versleten was!
Maar goed, met een nieuw wiel, nieuwe remblokjes en een nieuw binnenbandje, (overigens rekende
men daar geen montagekosten, alleen de materialen!) kon ik de auto weer in Seez neerzetten, zodat
Theo die kon meenemen als hij terug was van de Iseran. Ik stapte op de fiets voor de Cormet de
Roselend.
Ook daar bleef het onveranderd mooi, regelmatig prachtige watervallen en weer erg rustig.
Na de top blijf je een beetje op en neer gaan tot de afdaling naar Beaufort, die weer door prachtige
bossen gaat.
En zo waren we dan weer bij ons startpunt. In 4 dagen toch weer aardig wat bergen weggestreept van
de lijst: "Nog te doen"!
Vanuit Besse sur Issole 's morgens even na 6.30 uur op weg naar Bédoin met Theo en Linda en
Owen, onze dochter en schoonzoon die op bezoek zijn.
Linda heeft als kind al een paar keer met mij de Mt. Ventoux "gedaan" in de auto, toen wij Theo
ondersteuning gaven met water, eten en aanmoedigingen. Hij heeft in de jaren '80 een aantal keren
meegedaan met Brugge-Mt. Ventoux, een meerdaagse tocht, georganiseerd door een enthousiaste
Belg, waaraan meestal ± 100 mensen deelnamen en waarvan het parcours wel wat wisselde, maar
altijd een stuk door de Alpen ging en altijd eindigde op de Mt. Ventoux.
Linda vond het heel leuk om dit nog eens te doen en onze schoonzoon wilde zoiets ook wel eens
meemaken.
Om ± 8.30 vertrokken Theo en ik op de fiets vanuit Bédoin, want Theo wilde hem ook wel weer doen.
Ik was best wel gespannen, want toen ik deze berg een aantal jaren geleden een keer vanuit
Malaucène fietste, heb ik er meer dan 5 uur over gedaan en was ik echt "total loss" na afloop.
Maar dit keer ging het allemaal heel redelijk. In het bos, tot Chalet Reynard, was het nog niet al te
warm en het was best leuk om af en toe aangemoedigd te worden, niet alleen door dochter en
schoonzoon, maar eigenlijk ben je op deze berg nooit alleen bezig. Altijd zijn er mensen die mij dan
natuurlijk voorbijfietsen, maar die vrijwel altijd een vriendelijk woord hebben. Overigens ook altijd veel
Nederlanders.
Na ± 5 km. kwam een jongen, ik schat een jaar of 12, mij voorbij. Ik zag dat het een Nederlander was,
dus ik vroeg: "Gaat het goed?" "Ja hoor!" Ik kon het niet laten om me er een beetje mee te bemoeien,
want ik zag dat kind in gedachten al helemaal in elkaar storten over een paar kilometer en zei: "Doe
wel voorzichtig hoor, want het is nog heel ver!" Maar het jongetje zei: "Ja, dat weet ik. Ik heb hem
vorige week ook al gedaan". En weg danste hij op zijn fiets. Geweldig hè?
In Chalet Reynard even wat gedronken en een kwartiertje rust genomen, dan weer door voor de
laatste 7 km. We hadden het idee dat de berg niet zo kaal meer was als vroeger tijdens de eerste
kms. na Chalet Reynard. Het laatste stuk was nog wel echt kaal. Het weer werkte goed mee. Er was
wel een behoorlijke wind, maar het was goed te doen. Ook de temperatuur was prima.
Uiteindelijk was ik in 3 uur en 32 minuten boven, excl. wat pauzes. Best goed voor mijn doen.
Boven gezellig nog wat gedronken met z'n allen, daarna de afdaling en de terugreis naar Besse.
En als je dan langzamerhand toch inmiddels redelijk in vorm bent, moet je er maar van profiteren: dus
vanuit Besse ook maar een dagtrip naar de Bonette. Weer vroeg weg, eerst ± 110 km. A8 tot even
boven Nice. Toen foutje: niet er af gegaan bij het groene bord richting Digne, dus zaten we even later
in een tunneltraject richting Italiaanse grens. Gelukkig konden we er nog af na een kilometer of 10 en
redelijk makkelijk er terug weer op. Jammer van die 20 minuten, maar vooruit.
Daarna is het stuk ten noorden van St. Martin du Var, de N202 en ook het stuk van de D2205 langs de
Tinée een genot om doorheen te rijden: geweldige rotspartijen, aan beide kanten reusachtig hoge
bergen, prachtig!
Tegen 9.30 uur, na nog even koffie gedronken te hebben in St. Sauveur, stapten we op de fiets. Theo
nam de gelegenheid te baat om deze berg ook weer eens te doen.
Het eerste stuk, de 28 km. naar St. Etienne sur Tinée, zijn op zich niet zo moeilijk, maar het is
natuurlijk wel steeds klimmen, al is dat dan maar zo'n 1 ½ à 2 %. Vlak voor St. Etienne was er
trouwens een wat serieuzere bult van zo'n 6 %. Jammer genoeg daal je dan weer zo'n 100 meter af.
In St. Etienne zat Theo te wachten en hebben we weer even wat gedronken en gerust op een terras.
Daarna begon het echt: 26 km. van gemiddeld 6 ½ %, nogal onregelmatig. Er zit n.l. 1 km. in van 2 %,
3 keer een km. van 4 %, maar ook 4 kms. van 8 %, 2 van 9 % en de laatste van 10 %.
Jammer is dat ze de kilometerbordjes met de actuele hoogte, die er wel in de eerste 28 km. stonden,
niet geplaatst hadden na St. Etienne, dus in de laatste 26 km.
Het werd warm, het was heel ver en er waren veel vervelende vliegen, van die grote grijze, die je van
je af moet slaan, want die prikken behoorlijk. Ik denk dat ik er wel zo'n 15 heb doodgeslagen en toch
ben ik nog 3 keer gestoken. Dus tijdens één van de drinkpauzes maar even de Azaron gebruikt, die ik
standaard bij me heb. Zo'n 5 km. voor de top kwam Theo me weer tegemoet. Hij was al boven
geweest en waarschuwde me vast dat ze even verderop aan de weg bezig waren en dat er boven
zeer veel wind stond. Weer verder, tot een soort splitsing, waar je rechtsaf naar beneden kunt naar
Jaussiers. Vanaf dat punt is er een "Circuit de la Cime de la Bonette" dat eenrichtingsverkeer is en
waardoor je echt de top bereikt. De wind was inderdaad een storm. Ik ging links rijden, niet aan de
afgrondkant, maar omdat die laatste kilometer dus 10 % was, en dan ook nog die storm tegen, heb ik
regelmatig stukjes moeten lopen. Ik kwam er echt niet meer tegenop. Maar goed. Toch eindelijk, om
17.00 uur boven, waar het stalletje met drinken niet meer bleek te bestaan. Ik wilde even een foto
maken van mijn fiets tegen het "beeld" van de top, maar een vriendelijke N.L. motorrijder vond dat ik
er zelf maar bij moest gaan staan en maakte de foto. Toch weer geklommen naar 2802 m.!
Afgedaald naar dezelfde kant om naar huis te gaan.
Dat was het dan voor dit jaar. Voor wat betreft de echt hoge bergen blijven de Vars, de Izoard (ook
een kreng, vooral die aanloop!) en de Grand Colombier over.
Volgend jaar weer verder!
Op weg naar Besse sur Issole, ons andere thuis, komen we langs Orange.
Vanaf de afslag Orange-Sud is het maar ± 15 km. tot Bedarrides, waar ik
vorig jaar mijn stuk door de Cevennes beëindigd heb, dus…
Gisteravond vertrokken vanuit Houten. Om de beurt rijden, de ander af en toe slapen, zoals we zo vaak doen. Afslag Orange-sud, nog even verder naar Bedarrides. Om 10.45u. op de fiets. Theo reed door naar Besse sur Issole. Het was prachtig weer: zon en nog niet al te warm. Tot Carpentras was het vlak, tenslotte zit je daar in het Rhônedal. Vanuit Carpentras ging ik uiteraard niet naar de Mt. Ventoux, want die heb ik vorig jaar al gedaan, dus door naar Malaucène. Tussen die 2 steden zit al een stukje klimmen, maar dat ging vrij goed. Ook de Pas des Voltiguers was niet al te moeilijk, maar inmiddels liep het zweet me wel al in de ogen. In Mollans even pauze genomen: Water gedronken (ik vraag altijd om St. Yorre of Badoit, daar zit wat zout in) en wat heet water gevraagd, zodat ik een cup-of-soup kon maken. Een echte NL krentenbol er bij: prima! De Col de Fontaube was niet stijl, maar wel 11 km. lang. Ik schat dat de eerste 8 km. een stijgingspercentage hadden van 3 % en dat het daarna 5 % werd. Op de col ga je van de Vaucluse naar de Drôme, 5 km. verderop ben je weer in de Vaucluse en nu, in Montbrun, zit je weer in de Drôme. Vanaf vanmiddag 16.00 uur was het bewolkt, maar geen regen. Leuk dat je een groot gedeelte van de dag steeds weer die Mt. Ventoux ziet liggen! Gegeten en geslapen in Hotel des Voyageurs. (Hield niet over, maar het kostte dan ook maar € 47,20) Het ontbijt de volgende dag zou voor mij te laat geserveerd worden, dus ik had in de supermarkt al vast wat spullen voor het ontbijt ingeslagen.
75,36 km. 4 uur en 56 minuten 1008 m. hoogteverschil
Vandaag weer vaak van departement gewisseld: Drôme, Alpes de Hte Provence, Vaucluse, Alpes de Hte Provence, Vaucluse. Ontzettend veel lavendelvelden gezien, maar helaas, mei is niet de bloeitijd van de lavendel, dan had ik een maand later moeten zijn. Er bloeien wel veel klaprozen en een soort roze bloemen, ± 50 cm. hoog. Tussendoor ook zeer vaak ruig, rotsachtig gebied. In tegenstelling tot gisteren was er vandaag heel weinig verkeer op de wegen. De Col de Macuegne viel me niet mee, maar het laatste stuk naar de l'Homme Mort ging wat beter. In Revest du Bion koffie met de laatste Nl krentenbol. Oppedette lag prachtig tegen een berg aan. Daar was het nog wel even klimmen, maar daarna kwam er een mooie, makkelijke afdaling langs geweldige rotspartijen. De Côte de Cereste was nog even een krengetje. Best wel steil, hoewel niet erg lang. Mijn billen beginnen wel weer pijn te doen. Misschien zou ik van te voren meer moeten trainen met een rugzak op mijn rug, zodat ik er nu aan gewend zou zijn. In Cereste nog een keer pauze en daarna zo'n 8 km. redelijk zwaar klimmen. Nog steeds zeer weinig verkeer, heerlijk! Daarna een mooie afdaling, jammer van die windvlagen, waardoor je toch altijd wat op moet passen. In La Bastide was het hotel dicht (tijdelijk?!), maar er stonden bordjes naar Hotel Irvy, dat 2 km. buiten de stad moest liggen. Toen ik na 3 km. nog steeds niets zag, wou ik het al opgeven, maar toen zag ik even verderop toch weer een bord: nog 500m. van de weg af. Leuk hotel, mooie kamers, die qua aankleding gewijd waren aan een bepaalde schilder. Ik kwam in de "Van Goghkamer": 5 posters met van Goghschilderijen, op een tafeltje een aantal boeken over hem, trommeltjes en andere prullaria waar steeds iets over of van van Gogh op was afgebeeld. Fietskleren even gewassen, uitgerold in een handdoek en opgehangen. Morgen alles weer schoon en droog! Er is hier geen restaurant bij, maar de mevrouw die de boel hier runt, was zo vriendelijk om een omelet voor me te maken. Ik kreeg er kaas, sla en fruit bij, dus prima geregeld!
87,27 km. 6 uur en 22 minuten, 1362 m. hoogteverschil
Voor de kleine 50 km. van vandaag heb ik de tijd tot 15.30u. Theo rijdt vandaag vanuit Besse met de auto naar de Gorges de Verdon om die weer eens te gaan fietsen en om 15.30 vanmiddag pikt hij me op in Riez, tijd genoeg voor mij om, tegen mijn gewoonte in, eens lekker rustig en uitgebreid te gaan ontbijten. Dat kon prima in Hotel Irvy, want ze hebben dan weliswaar geen diner 's avonds, maar hun ontbijt/lunchbuffet was zeer uitgebreid: van eieren met spek tot hartige taarten, van yoghurt tot appeltaart, van vers fruit tot het geijkte stokbrood met jam. Heerlijk! Pas om 10.30u. vertrokken. De Côte du Pas de Gendarme was niet zo moeilijk, maar de laatste 200m. Manosque in wèl! Echt heel steil! In de lichtste versnelling effe goed harken! Even koffie en gevraagd hoe ik Manosque het beste weer uit kon komen. Antwoord: Hou de richting Autoroute A 51 aan totdat je over de Durance bent, daarna staat Valensole aangegeven. Dat klopte prima! Zodra je over de Durance bent, begin je met een klim van zo'n 10 km. Niet steil, het is ook geen col of zo, maar je gaat dan naar de hoogvlakte waar Valensole en Riez op liggen. Het voordeel van fietsen van dit gedeelte van het parcours in mei is, dat de Provence nog niet zo droog is en dat de bermen verschrikkelijk mooi zijn! Rode klaprozen, geel koolzaad, blauwe korenbloemen, hier en daar nog wat paars en roze spul, prachtig! Als je dan, zoals ik vandaag, geen grote etappe hoeft te doen, heb je de rust om er echt van te genieten. Ruim op tijd kwam ik in Riez aan: weer een stuk dicht gereden!
47,88 km. 3 uur en 15 minuten 632m. hoogteverschil
Het gedeelte van Annecy naar Savernes was het volgende gedeelte van de tocht dat ik wilde rijden dit jaar. Daarom zijn Theo en ik vandaag vanuit Zuid-Frankrijk via Manosque, Sisteron, de mooie N 75 naar Grenoble, autoroute naar Chambery, richting Annecy gegaan. Even buiten Annecy, in Rumilly, hebben we gegeten en geslapen in een bijna leeg hotel met heel vriendelijke mensen. Bij het eten een lekkere fles Apremont genomen, de wijn die in de Savoie vaak op de kaart staat en die we erg lekker vinden.
Om 7.30uur op de fiets: 11°, behoorlijk mistig. Wat mij betreft een prima temperatuur om te klimmen. Ik had me geestelijk goed voorbereid op de Grand Colombier, want zowel uit de informatie over deze tocht als uit de verhalen van Theo wist ik dat het een "hele kwaaie" was. Theo bleef vandaag bij me tot na die berg, wat heel prettig was, want nu kon ik dat gedeelte zonder de rugzak fietsen. De Col du Clergeon was een behoorlijke opwarmer, best wel steil en redelijk lang. Ik heb vòòr deze tocht veel huiswerk (lees Internetwerk) gedaan en zodoende was ik tijdens deze dagen beter voorbereid op het klimwerk tussendoor: de echte bergen staan wel in de routebeschrijving, maar heel vaak ga je tussendoor behoorlijk naar beneden en weer omhoog wat niet in de beschrijving tot uiting komt. Ik had van bijna alle plaatsjes op de route de hoogte opgezocht en zodoende wist ik ook, dat je in Moye, waar die Col du Clergeon begint, op 250 m. zit en dat je dus bijna 700 m. moest klimmen. Na de Clergeon lekker gedaald en tussen Ruffieux en Culoz de Rhône overgestoken. Net aan de overkant zag ik een restaurant dat "Le Restaurant aux 100 desserts" heette! Moet ik ooit eens bezoeken en de menukaart bekijken of ze er echt 100 hebben!! Culoz was opgebroken, daarom moest ik iets doorrijden door het dorp en daardoor waren de eerste paar honderd meters richting Grand Colombier extra steil. Daarna door. Wat een berg, die Grand Colombier! Mooi groen, prachtige uitzichten (nu iets minder mooi vanwege de mist), maar wel echt steil. Over die 18 km. van Culoz naar de top heb ik 3 ½ uur gedaan. Dat was dan wel inclusief 20 minuten voor koffie met een heerlijk citroentaartje op 1 ½ km. voor de top. Boven kreeg ik mijn rugzak van Theo en namen we afscheid. Hij ging door naar NL. Eerst een behoorlijke afdaling, maar vanaf Lochieu was het weer regelmatig klimmen en dalen. Ik dacht in Hotonnes een hotel te nemen, maar ik heb, geloof ik, nog nooit zo'n "dood" dorp gezien: geen mens op straat, geen cafeetje, de enige winkel was dicht, niks aan. Op Internet had ik iets van een hotel of gîte gevonden, maar die lag in ieder geval niet in het dorp zelf, dus na wat gegeten te hebben van mijn eigen voorraad besloot ik 25 km. door te fietsen naar St. Germain-de-Joux. Op de Col de Berentin, die overigens niet zo moeilijk was, ben ik nog behoorlijk geschrokken: Een auto kwam me tegemoet vanuit een bocht, vèèl te hard en helemaal op mijn helft. Als fietser kon ik snel de berm in, maar als ik als automobilist hem tegemoet gekomen zou zijn, was een frontale botsing onvermijdelijk geweest! Toen het enige hotel in St. Germain dicht was vanwege vakantie (! Welk hotel gaat nou juist in de tijd, waarin ze wat kunnen verdienen, dicht?) baalde ik behoorlijk. Ik was intussen behoorlijk moe. Toch nog maar weer 6 km. verder naar Echallon. Die 6 km. was niet zo erg, maar dat ik van 506m. naar 900m. moest, was iets waar ik echt niet op zat te wachten. Geen hotel, maar een gîte. Het was niet veel: geen handdoeken, geen diner, geen ontbijt, wel goedkoop: € 18,- Er naast was een bar waar ik me moest behelpen met "charcuterie" en brood. Wel een lekkere Côte du Rhône er bij. Even zitten praten met een Duitser, die ook aan het fietsen was. Hij was begonnen in Karlsruhe en was op weg naar Albertville. Hij volgde een beetje de Tour de France, maar vermeed wel zo veel mogelijk de bergen. Hij baalde erg van het weer: Hij had tot dan toe elke dag behoorlijk wat uren in de regen gereden. Toen ik 's avonds de gegevens van mijn tellertje opschreef, bleek ik deze dag het grootste aantal meters geklommen te hebben van alle etappes tot nu toe: 2811m.! En dat in 100 km.! Als je dan bedenkt dat je bij Luik-Bastenaken-Luik ± 3100m. klimt, maar dan in 215 km. dan is dat toch wel een heel verschil!
100,67 km. 9 uur en 16 min. 2811m. hoogteverschil
Ongeveer 7.15 uur op weg. Eerste half uur helder, maar koud: ± 9 °C! De eerste 11 km. gingen eigenlijk constant omhoog, niet steil, maar toch. Vanaf het begin voelde ik dat de inspanningen van gisteren niet in één nacht weer uit mijn benen verdwenen waren. Toch wel genoten van de ongelooflijk mooie natuur, ook hier weer: prachtig mooi glooiend landschap met open weiden, omzoomd door donkergroene naaldbomen, maar ook veel loofbomen. In de bermen groeiden weer de prachtigste wilde bloemen. Er was al snel bewolking, maar het bleef droog. Vanaf de top van de Col de la Croix de la Serra ging het 14 km., tot St. Claude, naar beneden, erg koud ! Ik had gedacht dat ik wel regelmatig weer zou moeten klimmen, dus ik had mijn jack niet aangedaan, dom! In St. Claude koffie gedronken in een café met wat lekkers van de bakker er naast. Leuk café met zeer veel hoeden aan het plafond. Ook was er een soort etalagepop die allerlei attributen had, gemaakt van pijpen: er schijnt een pijpenfabriek te zijn in St. Claude. Even de krant gelezen: Touruitslagen, klassementen. Ook gelezen van de aanslagen in Londen van eergisteren: 50 doden en meer dan 100 gewonden. Hoe komen terroristen er toch bij dat ze op deze manier ooit sympathie voor hun zaak zouden kunnen krijgen? Van de andere kant is het ook wel zo dat de VS en Engeland Irak nu gewoon bezet houden. En hoewel Saddam Hussein absoluut een buitengewoon wreed heerser was, zijn er dus geen kernwapens gevonden, zoals men als excuus voor het beginnen van die oorlog opgegeven had. Vanuit St. Claude was het weer klimmen, van 440 tot 900 m. Weer niet steil, maar wel constant. De voetgangersbrug in Morez heb ik niet gevonden, maar ik was toch na 1 x vragen snel de stad weer uit. Bij een bord Lyon/Dijon bleek ik al op de N5 te zitten, die ik 2 km. moest volgen. Hoog boven Morez was een prachtig oud viaduct, met van die mooie ronde hoge bogen. Laatste lange klim van vandaag. In de afdaling gingen de laatste 2 km. in een enorme regenbui. Geen wonder dat het landschap hier zo prachtig groen is! Langzamerhand zie je meer hotels en op de borden langs de weg valt te lezen dat er in deze streken veel langlaufmogelijkheden zijn. Gisteren was ik begonnen in departement 74 (Hte Savoie), daarna 01 (Ain), vandaag 39 (Jura) en nu in 25 (Doubs) Ook deze omgeving is weer echt geweldig mooi! In Chapelle des Bois ingecheckt in een leuk hotel: Les Bruyères. Net op tijd, want daarna begon het pas echt te plenzen, wel 2 uur lang! Even 2 uurtjes geslapen, net op tijd wakker om Pieter Weening de touretappe zien winnen! Heerlijk gegeten: soep, stukjes kalfsvlees in een lekkere roomsaus, bloemkool, worteltjes, wat kaas en mijn favoriete toetje in Frankrijk: crème brulée.
67,59 km. 5 uur en 33 min. 1335m. hoogteverschil
Ook gedurende de afgelopen nacht had het uren gegoten, maar toen ik vanmorgen vertrok, scheen de zon! Toen ik gisteravond hoorde, dat het ontbijt op zondag pas om 8 uur zou zijn, zei ik tegen de hotelier dat dat voor mij te laat was en dat ik dan wel zonder ontbijt zou vertrekken, maar daar wilde hij niets van horen: Als hij nou eens het ontbijt om 7.15 klaar had, was dat dan vroeg genoeg? Tegen zo veel vriendelijkheid kon ik niet op en ik zei dat dat prima was. Vannacht 5 keer mijn bed uit, (goed voor de spieren!) tussendoor zeer goed geslapen. Ik voelde me vanochtend dan ook best goed en het fietsen ging heel redelijk. In de buurt van Mouthe stond een bord, dat daar ergens de oorsprong van de Doubs was. Steeds meer ga ik "water" waarderen. Als ik zie hoe we in de Provence moeten ploeteren om iets te laten groeien, en hoeveel extra water (en dus Euro's) dat kost, dan is dat een levensgroot verschil met deze streek, waar zo veel water valt dat ze dat rustig weg laten lopen. Ook dit gedeelte, soms Doubs, soms Jura, was weer geweldig mooi. En als het fietsen lekker gaat geniet je er dubbel van. Het bleef de hele dag zonnig, maar er stond wel een fikse wind tegen. Met de hotels valt het toch weer tegen. Ik moest besluiten of ik na 77 km. in Lods (spreek uit: Loo) zou stoppen, of door zou gaan tot Vercel-Villedieu, op 99 km. Om 13.00 uur was ik al in Lods, dus toch maar verder. Ik wist al dat ik vanaf dat moment zou moeten gaan klimmen, maar zo steil als de eerste 1,5 km. het stadje Lods uit had ik niet verwacht. Daarna bleef het 9 km. constant omhoog gaan. Het laatste stuk tot Vercel-Villedieu bleef wat op en neer gaan, maar ik was het intussen behoorlijk zat. Groot was dan ook de teleurstelling toen het hotel daar gesloten was: de eigenaar was met pensioen! Dat betekende nog 11 km. verder naar Pierrefontaine. Ingecheckt om ± 16.15, fietskleren gewassen, uurtje geslapen voor het avondeten.
111,52 km. 7 uur en 25 min. 1123 m. hoogteverschil
Net als gisteren ging het 's morgens weer prima. Het was zonnig, maar hier en daar hing tegen de heuvelrug een laag mist. Dat vind ik altijd zo mooi! Wel koud trouwens als je er tijdens een afdaling doorheen moest. Ondanks dat het maandag, dus werkdag, is, was het nog steeds heel rustig, behalve de laatste kilometers naar L'Isle-sur-le-Doubs en in de stad zelf natuurlijk. Je merkt toch weer het verschil met NL, waar je rustige wegen echt moet zoeken. Alleen het kleine weggetje van Gémonval naar La Chapelle kon ik niet waarderen: zeer slecht wegdek en, zoals vaker in zulke kleine, landelijke gehuchten, loslopende honden. Maar goed, het was maar 1,5 km. Verder moet je in deze regio er voor zorgen dat je genoeg eten en drinken bij je hebt, want een terrasje zul je hier niet vinden. Even voorbij Ronchamp zag ik een reclamebord van een mooi hotel in Champagney en ik vond dat ik wel een luxe hotel (en een korte etappe) verdiend had, maar ….. ik was daar om 14.00 uur en op maandag openden ze pas om 17.00 uur! Nou, 3 uur op het stoepje zitten wachten, want er was geen terrasje of zo iets, leek me niks, dus toch maar weer op de fiets en verder, maar het ging voor geen meter meer. Ik had het idee dat ik kroop! De hellingen, die hier toch echt niet meer zo heftig zijn, leken steeds langer, mijn beentempo ging meer en meer omlaag, mijn billen deden pijn en je gaat je ergeren aan van alles en nog wat. Een hotel in Auxelles heb ik niet gezien, maar ik had me al voorgenomen om dan door te rijden naar Giromagny. Dat leek op de kaart best een redelijke stad en in deze mooie omgeving moest er toch zeker wel een hotel zijn. Maar nadat ik, binnensmonds vloekend, de stad doorkruist had en nog niets gevonden had, vroeg ik bij een terrasje naar een hotel. Daar werd mijn donkerbruine vermoeden bevestigd: geen hotel in Giromagny meer! "Wel in Lepuix, 2 km. verderop". Maar daar dus ook mooi niet! Dan maar begonnen aan de Ballon d'Alsace. Ik vreesde al dat ik hem nog helemaal zou moeten doen, (bovenop is zeker een hotel) maar gelukkig, na de eerste 5 km. van de klim was er een heel aardig hotel. Inmiddels (ik zit te wachten op het dessert, het is 20.35) is het ongelooflijk hard gaan regenen. Ik zit aan een tafeltje aan het raam en heb een prachtig uitzicht over een forellenvijver, wat leuke bospaadjes, die inmiddels in kleine rivieren zijn veranderd en ik zie bomen, bomen en nog eens bomen. Het is hier zo geweldig mooi groen! Vandaag door 3 departementen: 25 (=Doubs), 70 (=Haute Saône) en 90 (=Territoire de Belfort) Die laatste is een beetje een uitzondering. Mij is ooit verteld dat de meeste departementen, oorspronkelijk ingedeeld door Napoleon, ongeveer even groot zijn en wel zo groot, dat een paard er met één dagreis doorheen was. Of het klopt, weet ik niet, maar het klinkt wel aardig.
99,15 km. 6 uur en 52 minuten 1235 m. hoogteverschil
Vandaag wat later opgestaan dan gewoonlijk. Ik wilde rustig ontbijten in het hotel. Ik vertelde tegen de hoteleigenaar dat ik toch wel regelmatig moeite had met het vinden van een hotel. Hij vertelde toen, dat er van de 7 hotels in Giromagny geen een meer open was. En toen volgde er een klaagzang over het beleid t.o.v. hotels: Ze moesten steeds meer (en ook meer soorten) belasting gaan betalen en banken willen geen leningen meer verstrekken voor uitbreidingen en/of verbeteringen. De toeristen vragen meer comfort, de hoteliers hebben geen geld voor uitbreidingen, de toeristen blijven weg, de hotels gaan failliet, de banken zeggen: "Zie je wel? Goed dat we niet geïnvesteerd hebben". Ook de concurrentie van Gîtes d'Étapes en Chambres d'Hôtes is groot. Zij betalen veel minder belasting (maar mogen dan officieel niet meer dan 7 kamers hebben) Droog, fris en zonnig. Ballon d'Alsace ging wel aardig, daarna 9 km. naar beneden. In St. Maurice al een stukje van de fietsroute gereden tot Bussang, waar het koffietijd was. Bakker ernaast had een lekkere Pain aux Raisins erbij: prima! Toen de Col de Bussang. Die was op zich niet zo moeilijk, maar niet prettig om te rijden: zeer veel (vracht)verkeer, gelukkig wel behoorlijk breed. Het duurde tot 2 km. voorbij Urbes voor ik de fietsroute weer vond. Het stuk dat er eerder had moeten zijn volgens de Nieuwsbrief heb ik niet gevonden. Maar goed, daarna weer 10 prima kilometers over die fietsroute, tot Willer sur Thur. Je kunt eigenlijk wel zeggen, dat die Col Amic 9 km. duurt, want meteen na Willer begin je te klimmen, soms best stevig. Tenslotte ga je van 395 m. (Willer) tot 825 m. Dat is 430 m. in 9 km. Dus als er dan ook nog wat stukjes tussen zitten die wat naar beneden gaan, betekent dat een gemiddeld percentage van meer dan 6 %. Daarna ga je dan eigenlijk meteen door met de Grand Ballon. Net als alle andere dagen gedurende deze trip werd het om een uur of 2 bewolkt, dus frisser en ging het harder waaien. Vlak voordat ik boven was, voelde ik zelfs een paar spetters. Ik had me voorgenomen om, als het zo uit kwam, een keer boven op een berg te overnachten. Dat is dus op de Grand Ballon geworden, achteraf bezien niet zo'n goede keus: het hotel was vrij ongezellig en ik hoorde op een gegeven moment dat de chef één van de meisjes, dat er Aziatisch uitzag en heel slecht Frans sprak (en ook geen Engels) enorm aan het uitfoeteren was. Het is dat ik al gedoucht had en dat het voorgerecht op tafel stond, anders was ik alsnog weg gegaan. Vandaag was, qua kilometers, een korte dag, maar toch was het weer ruim 1600 m. omhoog Als ik op de kaart kijk, lijkt het klimwerk de komende dagen wat minder. We zullen wel zien hoeveel klim-meters er nog bij komen die je niet op de kaart kunt zien. Door mijn reeds genoemde huiswerk wist ik veel beter waar ik aan toe was, maar toch klopt het nog niet helemaal: Als ik b.v. gisteren + vandaag neem, dan zou ik volgens de opgezochte hoogtes 2701 m. hebben moeten klimmen, terwijl het in werkelijkheid 2842 m. was.
60,61 km. 6 uur en 13 minuten 1606 m.
Vanmorgen om 7.00 uur zonder ontbijt vertrokken. Ik had een fles water, wat koekjes en een kaasje dus genoeg om de eerste uren door te komen. Stukje afdalen, weer iets klimmen naar Le Markstein. Daar waren zo te zien een stuk of drie hotels en het leek me daar veel gezelliger. Slechte keus gistermiddag, maar ja, je weet niet alles van tevoren. Verder over de Route des Crêtes. Geweldig mooi !! Je rijdt daar eigenlijk een beetje van top naar top, terwijl je niet heel veel afdaalt. Steeds had je een prachtig uitzicht over de dalen. Het is daar erg gericht op wintersport: De weg is breed, zodat men makkelijk kan parkeren. Je ziet ook overal skiliften, maar omdat de hellingen daar niet erg begroeid zijn, zijn ze niet hinderlijk aanwezig. Persoonlijk vind ik dat men maar moet gaan langlaufen: geen bomen kappen voor pistes, geen kabelbanen, enz. Nu, in de zomer, was het daar op dat tijdstip heel rustig en één groot feest om daar te rijden, zo prachtig mooi. Vanaf de Col de Herrenberg begon de afdaling, via de Col de la Schlucht naar Soultzeren en daarna naar Stosswihr. Omdat het zo rustig was, is afdalen heerlijk: goed wegdek en overzichtelijke bochten, dus zelfs ik, bangbroek die ik ben met afdalen, ben vandaag tot boven de 45 km. per uur gekomen. Maar ja, zoals altijd volgt er na een afdaling weer een klim: Zodra je in Stosswihr naar links draait, richting Hohrodberg, begint het: 9 km. klimmen, daarna wat naar beneden. Eén van de dingen, die ik op de kaart niet heb kunnen vinden, was, dat je tussen de Col du Wettstein en Lac Blanc behoorlijk daalt. Daardoor viel de klim naar Lac Blanc en daarna nog door tot de Col du Calvaire best wel tegen. Bij het Lac Blanc heb ik uitgebreid geluncht: een Salade Vosgesienne met ei, spekjes, tomaat en kaas. Heerlijk! Ik had er ook de tijd voor genomen, deels omdat het daar erg druk was en één serveerster het hele terras met zo'n 40 man moest bedienen, deels ook omdat ik eens wilde uitproberen of ik na een goede middagpauze 's middags soms beter zou fietsen. Maar dat laatste was dus niet het geval: kennelijk is het grootste deel van mijn energie na een uur of 5 klimmen en dalen gewoon op. Dus 's middags kost fietsen bijna altijd veel inspanning. Maar ik had me voorgenomen door te gaan tot Ste Marie aux Mines, dus… Met een beetje klunen (de Col du Calvaire was voor automobilisten gesloten) door naar de Col du Bonhomme (afdaling), oversteken, 3 km. klimmen en afdalen tot Ste Marie. En toen maakte ik een domme beslissing: tot 2 keer toe reed ik vóór Ste Marie langs een Auberge of Hotel, maar ik wilde in de stad zitten. Dom, dom, dom! In de stad had het enige hotel zijn voordeur open, maar de volgende tussendeur was dicht en op mijn kloppen kwam niemand kijken, hoewel ik binnen wel stemmen hoorde. Naar het Office du Tourisme: Ja, daar gaan ze meestal pas om 18.00 uur open! Ze belden nog even, maar ook de telefoon werd niet opgenomen. Andere hotels of chambres richting St. Dié? Op de top van de Col de Ste Marie: geen gehoor, 2 chambres d'hôtes: geen gehoor. Uiteindelijk Chalet St. Pierre: open en nog een kamer vrij. "U gaat richting Col de Ste Marie en dan is het aan de linkerkant van de weg." Nou dat klopte wel, maar wat ze er niet bij verteld hadden (of niet wisten) was dat het bijna 5 km. van de weg af lag: slecht wegdek, veel gaten, 2 km. bijna vlak, 2 km. behoorlijk klimmen, toen werd het onverhard, ik werd op de hielen gezeten door 2 honden, die maar net op tijd terug geroepen werden door hun baas. Het bleek nog 700 m. verder te zijn! Om 15.00 uur reed ik voorbij die 2 hotels vlak voor de stad, uiteindelijk was ik om 17.00 uur pas hier! Overigens een prima gelegenheid, dit Chalêt St. Pierre. Ik kan hier straks eten, en ik heb al een "großes Bier" in de maag. De departementen Haut en Bas Rhin (67 en 68) zijn tweetalig, Duits en Frans. Ze schakelen zo makkelijk over van de ene op de andere taal, om jaloers op te worden. Men vertelde mij hier dat kinderen al vanaf de kleuterschool 2 talen op school krijgen en dan spreken ze thuis ook meestal nog het dialect van de Elzas. Aan de andere kant van de Col Ste Marie ben je in de Vogezen, wat "echt" Frans is. Volgens de eigenaar hier worden de mensen met op hun kentekenplaat de nummers 67 en 68 door de ouderen uit de Vogezen ook altijd aangeduid met "de Duitsers".
101,43 km. 7 uur en 40 minuten 1613 m. hoogteverschil
Ons 2e kleinkind is 1 vandaag!! Pas na 6 of 7 pogingen kreeg ik in de loop van de dag verbinding met het mobieltje van onze dochter, ergens op een camping in Normandië. Kennelijk is er nog lang niet overal in Frankrijk een probleemloze verbinding te maken. OK. Vanmorgen om al om 6.30 uur op pad. Ik dacht door zo vroeg weg te gaan vandaag al Savernes te halen. Ik denk nog steeds dat ik na een nacht goed slapen weer echt fris ben, maar dat gebeurt eigenlijk al na de derde dag niet meer. Vanmorgen dus eerst die 700 onverharde meters gelopen, behoorlijk omhoog. Ik begrijp absoluut niet hoe triatleten die combinatie van lopen en fietsen (en dan ook nog eens zwemmen!) zo makkelijk doen. Met mijn "fietsbenen" voelde ik die 700 m. al behoorlijk! Gelukkig sliepen de honden nog. Voor de zekerheid ben ik die boerderij op mijn tenen voorbij gegaan! Toen ik weer op de route kwam, was de top van de Ste Marie nog maar 3 km., maar nog redelijk steil. Daarna was het toch een poosje wat makkelijker. Dat ik echter absoluut niet meer "in vorm" ben, bleek in Provenchères. Na even zoeken vond ik een supermarktje dat open was (is natuurlijk lang niet altijd het geval op quatorze juillet) voor een stempel en wat te eten. Na even een kwartiertje op het stoepje gezeten te hebben, ging ik weer verder en reed het dorp uit. Daar moest ik volgens de routebeschrijving de D 23 richting Colroy hebben. Ik kwam op een grote rotonde (ik dacht nog: hé, ze hebben hier aan allebei de kanten van het dorp zo'n rotonde aangelegd), maar richting Colroy of Lubine was er niet bij. Wel Frappelle op 0,5 km, maar daar kwam ik voor mijn pauze net vandaan. Ik begreep er niets van. Dan maar terug naar Provenchères om te kijken of ik iets gemist had. Pas toen ik weer bij het supermarktje kwam, begreep ik het: ik was, na mijn pauze, i.p.v. verder te gaan, teruggegaan in de richting waar ik vandaan kwam! Er waren dus helemaal geen 2 rotondes buiten dat dorp. Als je dit soort dingen niet door hebt, moet je toch geestelijk echt niet meer in topvorm zijn! Maar goed, toch maar verder. Het bleef een "slechte dag": Climont lag hoger dan de Col d'Urbeis en tussen de Col de Steige en de Col de la Charbonniére ging je over een hoogte van 1030 m. Je weet dan weer heel goed dat je bezig bent aan de 100 Colstocht: klimmen, klimmen en nog eens klimmen. Mijn beentempo is tijdens het klimmen inmiddels weer zo laag alsof elke helling een Grand Colombier is. Mont Ste Odile was wel heel apart. Niet daarboven, waar je moest stempelen en waar een (drukke) soort binnenplaats van een klooster was, compleet met souvenirshop. Het aparte waren de rotsformaties waarop het klooster gebouwd is en die je pas zag tijdens de afdaling. Ik hoop dat dat een beetje uitkomt op de foto's die ik daar genomen heb. Na de afdaling naar St. Nabor en het laatste stukje naar Ottrot was gelukkig het eerste het beste hotel open. Om 14.45 checkte ik in, om 15.15 uur sliep ik, met voor de zekerheid de wekker op 19.00 uur om niet door te slapen tot midden in de nacht en dan geen eten meer te kunnen krijgen!
80,73 km. 7 uur en 0 minuten 1450 m. hoogteverschil
Voor de laatste 50 km. naar Saverne was ik om 6.00 uur vertrokken, zodat ik om 10.00 uur al bij het eindpunt van deze trip was. Ik wilde graag nog vandaag thuis komen met de trein, dus vandaar al zo vroeg mogelijk op het station van Saverne. Op het station was men heel vriendelijk en mijn treinreis werd met zorg uitgekozen: eerst naar Straßbourg, daarna door tot Utrecht, waar ik volgens de lokettist om 20.21 zou moeten aankomen. Hij verkocht me een kaartje tot Köln, want daar had ik een uur om over te stappen en dan kon ik, volgens hem, meteen mijn NL kortingkaart gebruiken voor het laatste stuk door Nederland. Alleen de reservering voor de fiets kon hij niet maken, dat moest ik in Straßbourg doen. Dat leek dus gladjes te verlopen! Dus alvast naar Straßbourg: "Nee, mevrouw, dat kan hier niet. Wij kunnen niet reserveren voor Duitse treinen, maar stapt u hier maar gewoon in de trein en dan kunt u na de Rijn in de trein het kaartje voor de fiets kopen." In Baden-Baden moest ik overstappen en de problemen begonnen: ik ging naar het loket voor een kaartje voor de fiets, maar het bleek dat ik niet alleen voor de fiets maar ook voor mezelf had moeten reserveren. Ik had dus wel een kaartje, maar de doorgaande treinen zou ik volgens de Duitse lokettist niet inkomen, vandaag niet en morgen ook niet! Geen plaatsen meer! Toen er na twintig minuten een trein aankwam, stapte ik toch maar gewoon in met mijn fiets. Maar er kwam meteen een conducteur aan die mij er weer uit zette: "Geen reservering? Niet in de trein!" "Ja, maar ik heb wèl een kaartje!" Maar dat was mijn probleem, vond hij, niet het zijne. De trein was vol en niet gereserveerd is niet in de trein. Nou was die trein redelijk bezet, maar ik had er best bij gekund. In ieder geval stond ik daar gewoon in Baden-Baden op het perron. Tijdens een volgende discussie met de lokettist begreep ik dat de doorgaande treinen, die daar allemaal vanuit Zwitserland komen, vaak tijden van tevoren gereserveerd worden door de Zwitsers en dan kan men in dat gedeelte van Duitsland gewoon niets reserveren. Een vrouw van de Duitse spoorwegen, die het verhaal ook gevolgd had, zei tegen mij dat ik het wel aan de conducteur zou kunnen vragen of ik toch nog mee kon. De eerstvolgende trein was een ICE. Die nam, net als de Thalys, sowieso geen fietsen mee. De trein daarna ging om 15.32 (Ik was dus inmiddels al 5 ½ uur onderweg voor een afstand van nog geen 100 km.! Om 15.32 "stiekem" in de trein gestapt: niet vlak bij waar de conducteur was en vooral niets vragen. Ik had inmiddels zoiets van: ik stap in en als die trein rijdt, krijgen ze me er niet meer uit. In Karlsruhe overstappen. Wat wel heel fijn is in die Duitse treinen: er liggen overal foldertjes met informatie over de reis: hoe laat ben je waar, in welke treinen kun je dan overstappen, enz. Dus ik wist al dat ik om 16.12 weer verder kon naar Köln. Ook daar weer zelfde tactiek: "stiekem" instappen. Toen een soort perronbeambte tegen me zei dat ik er niet in mocht, verstond ik even geen Duits, brabbelde wat in het Nederlands en stapte toch in. Kennelijk had ze geen zin om verder actie te ondernemen, want ze liet het maar zo, maar ik zag wel, dat ze de conducteur nog naar mij verwees. Maar goed, ik zat weer in de trein en hij reed weer. Toen de conducteur langs kwam, liet hij mij nog wel betalen voor de fiets, maar verder zei hij niks. Toen ik met een Duitse man, die overigens Chinees zat te studeren in de trein, in gesprek kwam en hem mijn treinavonturen van vandaag vertelde, was hij zeer verbaasd: hij ging heel vaak met de fiets op reis en reserveerde nooit! Hij was nog nooit uit een trein gezet. Om 19.05 was ik in Köln. Daar had ik 20 minuten voordat de trein richting Venlo vertrok. Dat bleek niet genoeg om een kaartje te kopen! Het was daar zeer druk op dat grote station. Voor de loketten stonden lange rijen. Er waren ook een soort kaartjesautomaten, maar die waren zo ingewikkeld, dat het me niet lukte er een kaartje uit te krijgen. Dus maar naar het perron en weer ingestapt, nu dus zowel zonder reservering als zonder kaartje. Maar deze trein was bijna leeg en de conducteur deed helemaal niet moeilijk. Een kaartje kopen meteen tot Utrecht was echter niet mogelijk: alleen tot Venlo. Ook daar weer hetzelfde verhaal: overstappen, geen tijd voor een kaartje, gauw doorgelopen en ingestapt, conducteur opgezocht. Ook de NL conducteur was heel begripvol, geen probleem om mijn kaartje in de trein te kopen. Na ook in Eindhoven weer overgestapt te zijn, was ik uiteindelijk om 23.30 in Utrecht. Wat een dag!! Minstens zo vermoeiend als een dag fietsen!!
O ja: 50,94 km. 3 uur en 42 minuten 649 m. hoogteverschil
Volgend jaar van Beaune naar Pau en dan nog de Vars en de Izoard.
Om 07.00uur vertrokken we vanuit ons in Besse sur Issole voor het stuk
van Beaune naar Pau, officieel 904 km. Ik gun mezelf maximaal 11 dagen,
incl. vandaag. Moet lukken!?!
Om te trainen heb ik dit jaar al 2285 km. gefietst (wat niet echt heel
veel is) en al 17.629m. hoogte overbrugd (wat relatief wèl veel is!),
dank zij de vele kilometers in de omtrek van ons huis in de Provence. We
zullen de komende dagen zien of dat genoeg is voor een vrouw van 59 met
niet veel aanleg voor fietsen, maar met wèl veel doorzettingsvermogen!
Rond 12 uur bereikten we Beaune en om 12.10 stapte ik op de fiets. Theo
vergezelt me vandaag weer met de auto. In het begin waren er nogal wat
stukken met een slecht tot zeer slecht wegdek. Even buiten
Farges-les-Chalons mochten auto's er helemaal niet meer door. Theo, die
al vast vooruit gereden was, had al geïnformeerd en vernomen, dat je er
met de fiets nog wèl doorheen kon. Ik ben dus onder de slagboom
doorgekropen en ben gaan "slalommen" om de grootste gaten heen. Ook
later, voorbij Givry, was er weer een heel slecht stuk, maar eenmaal
over de N 80 heen werd het prachtig, het wegdek, maar zeker ook de
omgeving: zeer groen! Ik had al op de kaart gezien, dat er in de
omgeving veel meertjes zijn. Vanaf de route zag je er maar een paar,
maar door voldoende water in de buurt groeide en bloeide er genoeg. Leuk
om het verschil te zien met de Provence: Daar bloeien op dit moment
volop de gele brem, prachtige paarse en roze bloemen, waarvan ik de naam
niet weet en ook de wilde lavendel begint al te kleuren. Hier was het
net Nederland: paardebloemen, hondsdraf, dovenetels, kikkerbloemen en in
de sloten zag je lisdodden.
Er was ook een overeenkomst met de Provence: de stenen van de ong. 1
meter hoge muurtjes, die als afscheidingen dienen, worden gestapeld,
niet gemetseld! Hoewel er tegenwoordig steeds vaker wèl cement gebruikt
wordt, zijn ze er nog steeds, die "gestapelde" muurtjes. Om ze te maken
is echt een (uitstervend) vak apart. Het is voor een goed muurtje van
essentieel belang dat elke steen weer apart uitgekozen wordt, zodat hij
zo goed mogelijk op dat ene, specifieke plekje in de muur past. Niet
alleen dus een job voor professionals in die branche, maar ook zeer
arbeidsintensief, daardoor zeer duur en dus steeds minder voorkomend. De
gebruikte stenen in deze streek waren plat, maar 5 à 6 cm. hoog,
terwijl ze in de Provence meestal grotere blokken hebben. Als zo'n
muurtje echt goed gemaakt is, kan het zonder onderhoud decennia mee.
Verder heeft ieder dorp hier zijn eigen kasteel. In La Ferté stond een
prachtig groot complex van kasteel en allerlei bijgebouwen. Je kon daar
ook slapen. Gaan we misschien nog wel eens doen. Lijkt me zeer de moeite
waard. Zoals gehoopt ben ik vandaag tot Cluny gekomen. In een halve dag
91 km. is voor mijn doen niet gek. Het was dan ook wel een makkelijke
etappe: slechts 663 m. hoogteverschil.
Het weer was vandaag wel wat fris (± 13°) maar het was, op een paar spetters vlakbij Cluny na, droog.
91,66 km. 4 uur en 53 minuten 663 m. hoogteverschil
7.30 uur ontbijt, daarna zwaaide Theo me uit. Hij ging naar
Nederland. Zondag, Pinksteren, wil hij voor de laatste (?) keer
Luik-Bastenaken-Luik rijden.
Meteen na het verlaten van Cluny begon het klimwerk, Côte de Jalogny. 's
Morgens gaat dat klimmen altijd nog redelijk makkelijk. Het was koud, ±
9°, maar ik was allang blij dat het niet regende uit die egaal grijze
lucht. Ik had voor de zekerheid alle spullen in de rugzak al in een
plastic vuilniszak gedaan en ook de spullen in mijn stuurtasje zaten in
plastic. Goed voorbereid dus. Als het dan toch droog blijft, ga je
vanzelf weer genieten in dit prachtig groene land. Ook vandaag zag je
weer regelmatig een kasteel liggen tegen een heuvel. Prachtig.
De beklimming van de Col de la Croix de l'Orme ging over een zeer
rustige, smalle weg, heerlijk! Na 1,5 km. (bij een huis met een
"sierfiets" in de tuin) twijfelde ik over de route: schuin links, schuin
rechts of echt naar rechts. De Col werd niet aangegeven, maar gelukkig
kwam er juist toen wèl een auto aan en werd mij verteld richting Trades
te gaan. Verder kwam ik tijdens de hele klim maar één andere auto tegen:
een Nederlander! Bovenop rechtdoor en toen werd het pas echt spannend:
geen enkel bordje meer, een weg van nauwelijks 2,5 m. breed, wel verhard
maar zo weinig gebruikt dat het mos op het asfalt groeide, door een
prachtig oud bos (grote dikke bomen die niet netjes op een rij geplant
waren), eerst langzaam, toen sneller naar beneden,geweldig! Hoewel ik
meestal wat onrustig word als ik te lang geen richtingbordje zie, genoot
ik er toch wel van. Ik had al op de kaart gezien dat je, ook al zou je
wat verkeerd rijden, toch altijd in het juiste dal uit zou komen.
Toen ik in Monsols koffie ging drinken, na zo'n 35 km. had ik al 600m.
geklommen!
De hele dag bleef het onveranderd rustig en mooi. De wegen waren weer
prima gekozen.
Vandaag heb ik trouwens ook hier brem gezien en verder, behalve de
gisteren al genoemde soorten, vergeet-me-nietjes, boterbloemen,
margrieten, ereprijs, zuring, bramen en wilde aardbeitjes, varens met
soms nog niet helemaal "uitgerolde" bladeren.
Als er een God is, heeft hij toch wel prachtig werk verricht en als het
allemaal toeval is, "survival of the fittest", dan werkt dat ook prima!
In Lamure-sur-Azergues heb ik wat brood gegeten, dat ik vanmorgen van de
ontbijttafel meegenomen had, lekker koffie erbij plus een heerlijke
beker bouillon (heet water vragen, kost meestal niets en mijn eigen
zakje drinkbouillon van Knorr er in) en dan nog zo'n lekker yoghurtje
met muesli. Kon ik er voorlopig weer tegen. Maar, zoals altijd, na de
middag ging het tempo naar beneden. Gelukkig ben ik nog niet op
"harkniveau" geweest.
Leuk: Op een gegeven moment liep de berm behoorlijk steil omhoog. Dus
vrij vlak naast de weg was er, zo'n 2 meter hoger, een afscheiding van
prikkeldraad met een weide. Ik was wat aan het mopperen in mezelf, omdat
het niet zo lekker ging, toen ik opeens wat hoorde boven me. Ik keek op
en zag een paard over het prikkeldraad naar me kijken. Het beest
schudde heel meewarig de kop zo van: "Mens, wat ben je nou toch allemaal
aan het doen!" Ik kan daar dan in mijn eentje vreselijk om lachen.
Ik wilde tot Tarare komen en dat is gelukt. Raar dat er in deze vrij
grote stad maar één hotel lijkt te zijn (in de stad richting Lyon
volgen, voorbij het Elf-station aan de linkerkant), maar Hotel Burnichon
is prima.
92,41 km. 7 uur en 17 minuten 1754 m. hoogteverschil
Vanmorgen in Tarare bij de start maar 8°, maar wel zonnig. Dus toch
maar zonder regenjack (maar mèt de losse lange mouwen) gestart, want
meteen buiten de stad kwam de eerste fikse klim met een index van 2,6.
Tijdens de afdaling zag je al af en toe het Loire-dal. Als je dan de
breedte van zo'n dal ziet, realiseer je je ook weer eens wat een kracht
water eigenlijk heeft en daardoor een ongelooflijk grote invloed op het
landschap.
Overigens zie je dan dat er aan de andere kant van die Loire weer bergen
liggen en omdat je aan de 100 Colstocht bezig bent, weet je dat je daar
dan weer over moet!
Maar intussen eerst nog een prima afdaling naar Feurs, lekker koffie op
een terrasje in de zon, de Loire over (natuurlijk een foto!) en tot
Montbrison nog een aantal, bijna platte kilometers.
Montbrison was, net als Feurs, een grotere stad dan ik verwacht had. St.
Anthème was hier niet aangegeven, maar Ambert aanhouden bleek ook goed.
Montbrison liep over in Moingt en vanaf de in de routebeschrijving
aangegeven rotonde werd het weer klimmen.
Tijdens de afdalingen vandaag heb ik steeds mijn jack aangedaan en zelfs
toen ik op een muurtje in het zonnetje wat zat te eten, was de wind zo
koud dat ik ook toen mijn jack aan deed.
De Col de la Croix de l'Homme Mort (waar ik boven geen kruis zag
voor een dode man, alleen een naambordje van de col) was 1163m., klein
stukje naar beneden en dan weer iets omhoog voor de Col des Limites
(1157). Na dat klimmen weer gauw het jack aan voor de afdaling naar St.
Anthème.
Hier schijnt de Auvergne te beginnen. De Auvergne is geen departement,
maar een regio, bestaande uit de departementen Allier (03), Cantal (15),
Haute Loire (43) en Puy de Dôme (63). Ik vind het altijd wel leuk om me
te realiseren in welk departement ik ben. Dat doet me weer denken aan
de tijd dat de kinderen nog klein waren en we met zijn allen tijdens de
autoreizen door Frankrijk probeerden om auto's te spotten uit alle
verschillende departementen. (De laatste 2 cijfers van de
kentekenplaat). Die werden dan keurig weggestreept op een lijst.
82,08 km. 6 uur en 28 minuten 1395 m. hoogteverschil
Pinksteren vandaag. Weer rond 8.00 uur vertrokken: 10°, maar iets
minder wind dan gisteren. De Col des Pradeaux ging goed. Wat was het
daar ongelooflijk mooi! Zo groen, prachtige afwisseling van dichte
bossen met open stukken. Hier en daar wat koeien en boerderijen, velden
vol met wilde, witte narcissen en daartussen prachtige, diep-blauwpaarse
wilde violen, groter dan welke gekweekte ook!
Bovenop de Col naar links. Het bordje naar Chougirand stond zodanig
opgesteld dat je het alleen zag als je van de andere kant af kwam, maar
ik wist dat het moest komen en vond het dus toch.
Na een klein stukje slecht wegdek was het daarna puur genieten van een
afdaling zonder verkeer; een klein weggetje maar prima wegdek,
overzichtelijk en wel zo mooi daar!
In Chaumont stond een "Prieurerie", wat volgens mij het midden houdt
tussen een klooster(tje) en een kerkje. Het prachtige, oude gebouwtje
was omgebouwd tot hotel. Moeten we ook nog maar eens bezoeken.
Lamothe was zo te zien een oud stadje: ik reed langs een heel oude kerk
en een kasteel.
Tussen Lamothe en Brioude reed ik door een laan met platanen. Ik voelde
me bijna in de Provence!
Redelijk hotel in Brioude en in een pizzeria heerlijke tagliatelle
carbonara gegeten.
87,52 km. 6 uur en 1 minuut 1220 m. hoogteverschil
Vandaag weer van alles gezien en meegemaakt.
Voor wat betreft het fietsen: er zijn van die dagen dat je gewoon niet
opschiet. In het begin ging het eigenlijk wel lekker, maar het bleef
maar omhoog gaan. Tijdens de klim van de Côte du Mirail zag ik links een
windmolen. En nog één, en nog één: een heel park!! Ik telde er op een
gegeven moment 25!
In Nederland zou dat nooit van de grond komen; in Frankrijk is het ook
wel makkelijker: een vrij verlaten gebied en een heuvelachtig terrein,
dus één keer een bocht om en je ziet ze niet meer.
Daarna, op een rustig weggetje, had ik één van de mooiste momenten van
de hele tocht: ik was bijna boven op een helling door een bos, toen ik
op zo'n 50 meter voor me opeens een geweldig groot hert zag staan! Hij
stond midden op de weg stil met zijn kop opgeheven, zodat zijn prachtig
grote gewei goed zichtbaar was. Omdat ik omhoog ging, fietste ik
langzaam, dus ik stapte snel en zo stil mogelijk af en bleef doodstil
staan kijken. Wat een ervaring! Na een halve minuut? twee minuten? dacht
ik aan mijn fototoestel dat in mijn stuurtasje zat. Dus heel langzaam
mijn handen richting dat tasje. Dat lukte nog, hij bleef nog staan, maar
toen ik de sluiting van het tasje open knipte, ging hij er snel, maar
toch statig vandoor. Prachtig om dan het verschil het verschil te zien
met het jonge hertje dat ik op de eerste dag zag: dat beestje stak over
en had een heel sierlijke manier van springen: afzetten met de
achterpoten, voorpoten al in de lucht en tijdens de sprong trok hij zijn
achterpoten weer helemaal onder zijn lijf!
Ondanks dat ik om 8 uur vertrokken was, had ik om 10.15 pas 27 km.
gedaan. Ik reed St. Poncy door en toen ik een bar-restaurant zag, dat La
Provence heette, vond ik het wel tijd voor koffie.
Wat ik al vaker gemerkt had, bleek ook nu weer: omdat je alleen bent,
raak je veel makkelijker in gesprek met mensen. De eigenaresse van de
zaak vertelde me dat zij en haar man uit de omgeving van Marseille
kwamen, waar ze al 5 keer over met een hotel/restaurant gestart waren.
Als het na een aantal jaren goed liep, verloren ze hun enthousiasme,
verkochten de boel om weer opnieuw te beginnen, zodat ze weer opnieuw
hun eigen stempel op zo'n zaak konden drukken.
Anderhalf jaar geleden waren ze met pensioen gegaan en ze gingen in deze
omgeving op vakantie. Het was winter en het hele dorp was een paar
dagen ingesneeuwd. Ze hoorden toen dat er een hotel-restaurant al een
paar jaar leeg stond en hebben meteen besloten dat te kopen. Die zomer
zijn ze begonnen met de boel op te knappen: eerst de bar (dan waren er
tenminste alvast weer wat inkomsten), toen het restaurant, waarmee ze
zich gingen toeleggen op grotere feesten en trouwpartijen. Dat liep
inmiddels heel aardig, dus intussen hadden ze ook al een paar kamers
opgeknapt voor gasten. Ze vertelde ook dat de mensen hier toch wel erg
wantrouwend waren tegenover hun, want zij waren "gens du midi, pas
d'ici"! Zij had zich aangewend om haar dagelijkse boodschappen in het
dorp te doen en het bleek dat de mensen ook onderling niet echt aardig
tegen elkaar waren. Nu men haar daar een beetje leerde vertrouwen, werd
ze regelmatig op de hoogte gehouden van wie met wie ruzie had en wie met
wie sliep!
Ze was erg geïnteresseerd in de tocht die ik aan het maken was. Ik moest
uitgebreid de route beschrijven die ik had genomen en vertellen wat ik
allemaal nog moest fietsen totdat ik de tocht uitgereden had. Ze vond
dat ik maar een keer moest terugkomen als alles klaar was: ze wilde het
bedrijf een echte "Provence-uitstraling" laten krijgen en omdat wij in
de Provence wonen, moest dat ons toch aanspreken.
Verder maar weer. Het weer was prima vandaag: geen jack, geen lange
mouwtjes waren nodig. Toch zag ik in de loop van de dag in de verte een
berg waar sneeuw op lag. Eerst wist ik het niet zeker of het sneeuw was,
maar hoe dichterbij ik kwam, hoe zekerder ik er van was. De Puy Marie?
Ik had gepland om in Dienne te gaan slapen. Dat dorp leek op de kaart
erg klein en om het risico te vermijden, dat ik daar niet terecht zou
kunnen als ik er aan het eind van de middag zou aankomen en dan alsnog
de Puy Marie over zou moeten, belde ik rond het middaguur naar Hotel de
la Poste in Dienne. "Pas de soucis, madame", we hebben wel een kamer.
Vanaf dat moment fietste ik toch met iets meer rust verder. Hoewel de
Côte de Virargues en de Côte de Chastel op papier niet heel veel
voorstelden (qua lengte en qua totale hoogte) waren ze wel heel steil:
echte "Redoutjes"!
Daarna naar beneden en langs een wat bredere, niet te drukke weg
richting Dienne. Vanaf dat moment zag je steeds duidelijker dat "dat
witte" op de berg geen kale plek was maar sneeuw.
Dienne was een plaatsje van niks: alleen een heel groot postkantoor en
er tegenover het Hotel de la Poste. De doorgaande weg door het dorp was
helemaal opgebroken. Ze bleken er de elektriciteitsleidingen onder de
grond te gaan leggen. ("C'est plus joli!")
Het hotel bleek te behoren aan een broer en een zus, heel aardige
mensen. Het was er eten wat de pot schaft, maar dat was prima in orde:
soep, omelet spinazie, hoofdschotel met vis, sla met een kaasplateau en
dan nog een vanilletoetje. Toen ze begrepen wat ik vandaag weer gefietst
had en wat ik allemaal nog moest, gaven ze me een andere kamer dan ze
eerst gepland hadden: "want in die kamer stond een bed met een nieuwe
matras"! Lief, hè?
Al een paar keer had ik vandaag aan de buitenkant van een dorp een
soort koepelachtig gebouwtje gezien, van grote stenen, geen ramen, een
deurtje en zo laag dat je er niet in zou kunnen staan.
Ik was wel nieuwsgierig wat dat voor "huisjes" waren en bij navraag
kreeg ik de volgende uitleg: Die waren gebouwd eind 1800 begin 1900
omdat er in die tijd nog niet in ieder dorp een bakker was. In die
"huisjes", die dan ook "four à pain" heetten, was er de mogelijkheid om
veel broden tegelijk te bakken. Eens in de zoveel tijd kwam dus de
dorpsbevolking daar bij elkaar, stak die oven daar binnen aan en ieder
bakte zijn eigen brood.
77,21 km. 6 uur en 45 minuten 1463 m. hoogteverschil
Goed geslapen. Bij het ontbijt werd ik door 'zus' nog uitgebreid
gefeliciteerd met de prestatie tot nu toe. Ze hadden er duidelijk over
gesproken en zich goed gerealiseerd wat ik aan het doen was.
Na een prima ontbijt op weg naar het hoogste punt van deze trip: De Puy
Marie.
Die berg bleek niet alleen het "hoogste punt", maar ook zeker een
"hoogtepunt". Wat is het mooi daar in die streek. Vanaf Dienne ga je
eerst heel rustig omhoog. Op een gegeven moment zit je dan redelijk
boven de boomgrens, denk ik, want er waren alleen nog prachtige weiden
met natuurlijk weer de mooiste bloemen. Overal hoorde je de bellen
rinkelen van de koeien. Als je me daar geblinddoekt heen gebracht had en
dan gezegd: Je bent in de Alpen, dan had ik het geloofd! De sneeuw kwam
steeds dichterbij. Tot de Col d'Eylac, op 1460 m. en nog zo'n 2 km.
voor de top van de Puy Marie, of Pas de Peyrol zoals hij ook wel heet,
ging het best wel goed. Daar lag in een bocht een klein restaurantje,
dat al open was. Ik dacht: Die laatste 2 km. wordt het waarschijnlijk
harken, dus eerst maar eens lekker koffie. Het was daar redelijk koud en
vooral veel wind, maar als je uit die wind ging zitten was het best te
doen. De mevrouw die de koffie bracht, vertelde dat het de hele vorige
week nog flink gevroren had, zelfs overdag. Vanaf de Col d'Eylac was het
inderdaad de eerste 1 ½ km. behoorlijk steil, de laatste 500m. was goed
te doen. Het uitzicht vanaf de Puy Marie was heel indrukwekkend en
kennelijk ook bekend bij de toeristen: er was een grote groep Duitsers
en zeker een stuk of 10 Japanners. Stempelen op de Puy Marie hoefde
niet, maar ik wilde deze berg toch wel graag terugvinden in mijn boekje.
Tijdens de afdaling stond er behoorlijk wat wind. De wegen hier in het
departement Cantal zijn prima en steeds zeer rustig. Het is een dun
bevolkt gebied. Dat kun je onder andere merken aan de kentekens van de
auto's: Waarschijnlijk weet iedereen dat je in Frankrijk aan de laatste 2
cijfers kunt zien in welk departement je bent. (Hier is dat 15: Cantal)
Wat misschien niet iedereen weet, is dat men in Frankrijk al een jaar
of 8 à 9 geleden overgegaan is van kentekens met 4 cijfers, dan 2
letters en dan de 2 cijfers van het departement, naar kentekens met 3
cijfers, 3 letters en dan de 2 cijfers van het departement. In
departementen met veel inwoners (dus veel auto's) zie je die laatste
vorm dus al heel veel. Maar omdat dat per departement geregeld wordt,
zijn er dus ook nogal wat departementen met minder inwoners, waar men
dus nog niet aan die nieuwe manier van nummeren toe is.
Hier in de Cantal hadden nieuwe auto's nummers als: 1234 HN 15. Dus die
hebben nog de hele serie van HN tot ZZ te gaan.
Het bleef de hele dag op en neer gaan, maar niet zo heftig als gisteren.
De klim vòòr Houade vond ik lastiger dan de Col de Bruel er na.
Overal was het weer ongelooflijk mooi: beboste stukken, weiden, mooie
diepbruine koeien en paarden.
Na de Col de Bruel was er ineens een prachtig wijds dal. Ondanks dat je
hier over een bredere, doorgaande weg fietste was en bleef het in die
streek heerlijk rustig. Toch vond ik het leuk om even later weer een
kleinere weg in te gaan, toch altijd wat spannender, wat bochtiger.
Het meer bij de Barrage van St. Etienne was verrassend groot. Heel mooi.
Laroquebrou daarentegen, dat al heel lang aangegeven stond als een
toeristische plaats, vond ik niet veel. Misschien is het kasteel, dat
wat boven het dorp ligt, wel aardig, maar daar ben ik niet naar toe
gegaan. Hotel de la Gare (geen Gare gezien!) was niet bepaald luxe en
het eten ook niet, maar toen ik na het eten Theo belde en hij mij
vertelde, dat hij morgen naar de crematie moest van een goede kennis van
ons, word je weer eens met de neus op de feiten gedrukt: geniet van elk
mooi moment wat er is: ooit is het afgelopen en je weet nooit wanneer!
76,33 km. 5 uur en 22 minuten 979 m. hoogteverschil
Een dag van uitersten:
Temperatuur: vanmorgen om 7.30 bij het vertrek was het 9 °, toen ik
vanmiddag om 15.30 afstapte was het 39 °!
Landschap: door groene weiden met koeien, dichte loofbossen, korenvelden
al dan niet gemaaid en langs rotsachtige vlakten rond Rocamadour.
In Pont de Rode reed ik het departement Lot (46) in. Hun slogan: "Une
surprise à chaque pas" klopt echt. Het landschap, dat in Frankrijk toch
al zo vaak wisselt, verandert hier nog veel sneller!
Het begin van deze etappe ging voor mijn doen héél snel: In St. Céré, na
39 km. had ik een gemiddelde van boven de 17! Er was daar markt en een
drukte van jewelste. Hoewel het pas even over half 10 was, kon ik toch
al lekker in het zonnetje op een terrasje mijn koffie drinken met een
prima aardbeientaartje er bij. Kon ik in het zonnetje tenminste even
opwarmen na de afdaling in 9°!
Ook dit departement is kennelijk niet erg dicht bevolkt, getuige de
kentekens op de auto's.
Hadden ze in de Haute Loire, waar ik een paar dagen geleden was, nou 2
of 3 letters? Ik weet het niet meer. Goh zeg, waar een mens zich
allemaal niet mee bezig houdt tijdens zo'n fietstocht!!!
Nog iets (heel anders) dat me opviel: Ik hoorde de laatste dagen
regelmatig een koekoek. Ik heb geen absoluut gehoor, maar het leek mij
dat de 2 tonen die ze gebruiken, allemaal dezelfde toonhoogte hebben. Ik
vroeg me af of dat inderdaad zo was? En zingen merels b.v. ook allemaal
hetzelfde wijsje op dezelfde toonhoogte? Bij mensen heb je natuurlijk
allereerst het grote verschil tussen een mannen- en een vrouwenstem,
maar ook onderling zijn stemmen heel verschillend. Zou dat bij vogels
ook zo zijn en is ons menselijk oor alleen maar niet getraind (of niet
in staat) om de verschillen te horen?
Vandaag heb ik de eerste krekels gehoord. Langzamerhand kom ik weer in
de warmere gedeelten van Frankrijk.
In 1988 heb ik het stuk dat ik nu aan het fietsen ben, van Beaune naar
Pau, al eens met Theo gefietst. Hij deed toen de 100 Colstocht en dat
stuk hebben we toen samen gedaan. Het parcours is in grote lijnen nog
wel hetzelfde, wat ik nog kan zien op de gele Michelinkaarten, waarop we
toen de route getekend hadden, dezelfde kaarten die ik nu weer gebruik.
Wij herinnerden ons van dit stuk eigenlijk alleen maar dat het
verschrikkelijk regende, dagen lang en een gebroken crankstel van Theo
zijn fiets, waardoor we veel vertraging opliepen omdat we even voor
twaalven bij een fietsenmaker kwamen en hij doodleuk zei, dat hij dat
niet in 5 minuten kon maken en dat we maar om 15 uur, na zijn pauze,
moesten terugkomen.
Ik herinnerde me helemaal niets van de route, totdat ik vandaag langs
Rocamadour kwam. Daar kwamen wel weer wat beelden boven, maar wat ik me
voor 100 % herinnerde was het harken om boven te komen in Payrac, waar
je op de N 20 komt. In '88 stond Theo toen daar te wachten. Hij had toen
alvast een hotel geregeld even naar rechts op die N 20. Het kostte me
weer net zoveel moeite als toen, nu vooral ook door de hitte in dat stuk
tussen Rocamadour en Payrac.
De laatste 14 km. van vandaag had ik het niet meer naar mijn zin.
Officieel waren er geen côtes of cols meer, maar je bleef wel op en neer
gaan en dan is 39° erg veel!
Maar goed, inmiddels ingecheckt in een hotel in Gourdon, dat trouwens
een paar leuke, smalle straatjes heeft. In een Internetcafé heb ik even
een mailtje gestuurd naar de kleinkindjes. Niet dat ze al lezen kunnen,
maar dat wordt dan wel voorgelezen. Prima gegeten op het terras van het
hotel, 21.10uur, bedtijd!
104,98 km. 6 uur en 57 minuten 1322 m. hoogteverschil
Vanmorgen nog vroeger weg: 6.30 uur. Ontbijt was gisteravond al
gebracht, alles netjes ingepakt op een blad en een thermoskan koffie
erbij.
Koud buiten! 7°! Het eerste gedeelte ging redelijk naar beneden, maar
niet zo steil, dus ik kon wel meetrappen. Dat was maar goed ook, want ik
had mijn jack niet aangetrokken. (Om mezelf geestelijk te wapenen tegen
de zwaarte van de tocht, ga ik er altijd van uit dat ik elk moment weer
zal moeten klimmen. Dan is een jack niet nodig, maar in dit geval zou
het niet overbodig geweest zijn.) Maar goed, ik moet niet zeuren, want
tenslotte ging ik expres zo vroeg weg om 's middags niet zo lang in de
hitte te hoeven rijden.
Omdat ik gisteren verder gekomen was dan gepland, zou ik nu ofwel in
Tournon (op 67 km.) of in Puymirol (op 104 km.) een hotel moeten nemen
en door vroeg weg te gaan, dacht ik dat Puymirol zou moeten gaan lukken.
Toen ik om 9.30 uur al aan de koffie zat in Fumel, belde ik het hotel in
Puymirol om alvast te reserveren, want als het soms al vol was daar,
zou ik alsnog in Tournon kunnen blijven.
"Ja, hoor, we hebben nog een kamer van € 280 en één van € 350". Ik
dacht: Ze zit nog een beetje te slapen en dit zijn prijzen in Franse
Francs. Dat doen ze tenslotte in Frankrijk nog veel vaker dan in NL,
alles weer omrekenen vanuit de Euro. Op elk kassabonnetje, in welke
winkel dan ook, staat het bedrag er nog altijd bij in francs. Dus ik
vraag: "Hoeveel in Euro's"? En ze herhaalt de bedragen! Toen ik daarna
niet veel zei, omdat ik met stomheid geslagen was (je verwacht zoiets
totaal niet in een dorp in "the middle of nowhere"), zei ze nog iets van
"special" en "3 michelin-sterren" of zoiets. Ik zei dat ik niet van
plan was zoveel geld uit te geven en vroeg of er nog een hotel was in
het dorp. Dat was er niet. Dus wat dan? Ik besloot om dan maar wat extra
kilometers te "doen" en tot Astaffort te gaan. Dat was dan wel 23 km.
meer, maar dat moest dan maar.
Na enen werd het al gauw weer ruim 30°. Toen ik in de buurt van
Beauville reed, kwam een fietser me bepakt en bezakt tegemoet. "Hé, 100
Colstocht!" riep hij. Ik rijd deze trip n.l. in het mooie shirt van de
tocht, dus voor kenners was dat duidelijk. "Dirk" bleek de tocht voor de
tweede keer te doen, dit keer in omgekeerde volgorde. Hij had de
afgelopen nacht in Astaffort geslapen en vertelde me dat er meerdere
hotels waren, dus dat kwam wel goed. Leuk, zo even een praatje.
Minder leuk was het, dat de brug over de Garonne, die ik volgens de
routebeschrijving moest nemen, er niet meer was. Dat betekende 8 km. om.
Maar goed, uiteindelijk kom je toch altijd wel weer aan. Hotel Le Square
is een prachtig hotel en ik heb hier heerlijk gegeten, met amuses
vooraf en een grand dessert als toetje. Inclusief dit diner in totaal
toch maar de helft van de kamerprijs in Puymirol!
135,23 km. 8 uur en 11 minuten 1067 m. hoogteverschil
Slechte dag vandaag: om 7.45 al 24°, na 12.00 al 35°, hele dag wind
tegen en absoluut geen kracht in de benen. Over 80 km heb ik 7 uur
gedaan! Vaak gerust. In Bassoues had ik er genoeg van. Kamer genomen bij
een Chambre d'hôtes van een aardig, ouder, Belgisch stel midden in
Bassoues. Even op bed liggend viel ik meteen in slaap. Na een uur toch
maar wat opgefrist, fietskleren gewassen en buiten onder het afdak
opgehangen. Mijn fiets staat daar ook. De Belgische eigenaar, die hier
al 22 jaar woont, zegt dat er in al die tijd, in het hele dorp nog nooit
wat gestolen is. Hij en zijn vrouw waren een keer voor 8 dagen naar
België en zij waren vergeten de voordeur op slot te doen. Er waren dan
wel eens wat gasten, die naar binnen stapten en dan kwamen de buren ze
vertellen, dat er niemand thuis was! Nu was hij 70 en wilde absoluut
niet meer terug naar België: die 11 miljoen mensen op zijn klein stukje
was maar niks!
In ieder geval had ik het in dit gedeelte van Frankrijk, de Gers, niet
naar mijn zin. Dit is duidelijk de graanschuur van Frankrijk. Zeker van
Astaffort tot Vic-Fezensac: op en neer, alleen maar korenvelden, veel
wind waar je vooral tijdens de afdaling zoveel last van had dat je niet
even lekker kon ontspannen, maar steeds moest bijtrappen. Tot
Vic-Fezensac, waar ik bij de Intermarché wat yoghurt en bananen kocht,
die ik even op een stoepje rustig opat, had ik nog het idee: het gaat
wel moeilijk, maar ik doe vandaag ± 130 km. Dan kom ik tot Lembeye,
slaap daar, dan morgen de laatste 32 km. tot Pau en dan haal ik de trein
van 10.41 naar Toulon en ben dan 's avonds terug in de Var.
Dat is dus duidelijk niet gelukt: Na Vic-Fezensac werd het wat minder
bochtig en iets minder omhoog en omlaag, maar de wind bleef vol op kop
blazen, het werd weer 38, 39°, er was geen boom voor wat schaduw en de
kracht was na 24 km., in Bassoues dus, volledig op.
Dan morgen maar de laatste 70 km. en pas zondagmorgen de trein richting
Marseille en Toulon.
In de loop van de middag kwam ik er achter dat mijn mobiel het hier niet
deed (Nee, geen bereik in het dorp, misschien als je 3 km. uit het dorp
de heuvel op gaat!) en de Belg vertelde me dat ik niet met mijn
creditkaart kon betalen en dat je in het dorp ook geen geld kon pinnen!!
Ik had het helemaal gehad met dit achtergebleven gebied. Ik had nog maar
weinig contant geld bij me en zei tegen de Belg dat ik dan wel een
gedeelte van het overnachtingsbedrag zou betalen en dan maar weer op
mijn fiets zou stappen om dan nog 15 km. te rijden naar Marciac. Hij
vertelde dat het hotel daar gesloten was. Net toen de moed me helemaal
in de schoenen was gezakt, zei zijn vrouw, dat er schuin aan de overkant
een Bar Tabac was, waar je met een Franse creditkaart wel geld kon
pinnen. Het was daar een soort "hulpbankje" van Crédit Agricole. Vanwege
het feit dat we officieel in Frankrijk wonen, had ik inderdaad een
creditkaart van Crédit Agricole, dus even later had ik weer €150 in mijn
zak, hoefde dus ook niet verder te fietsen en voelde me weer stukken
beter.
Midden in Bassoues was, zoals vaker in deze streek, een pleintje. Van de
huizen er om heen steekt de eerste verdieping zo'n 3 meter uit. Het
geheel wordt dan aan de pleinkant gestut door houten balken. Ook de
huizen zelf bestaan behalve uit steen ook gedeeltelijk uit van die
grote, houten balken, een soort "Fachwerkhuizen", maar dan waren de
balken vele malen dikker. Zo'n constructie schijnt een "maison à
colombage" te heten. Je kunt dan dus in de zomer in de schaduw langs de
(paar) winkeltjes lopen. In dit geval hadden ze onder dat "afdak" een
heel lange tafel voor zeker 60 personen neergezet, want het jaarlijkse
feestweekend zou vanavond beginnen met een "banket om 21.00u." Ik was er
vroeger en kon uiteraard al eten, maar er zaten, behalve 4 Engelsen en 3
Nederlanders, geen mensen aan de lange tafels. Ik vroeg me af of er
überhaupt wel iemand zou komen, want ik vond deze streek behoorlijk
uitgestorven. Maar, waar ze allemaal vandaan kwamen, weet ik niet, maar
om 20.45 was er nog niemand en om 21.15 was elk plaatsje bezet en werden
er nog meer tafels en stoelen aangedragen!
80,17 km. 5 uur en 32 minuten 808 m. hoogteverschil
Gisteravond in het hotel heb ik met de vaste telefoon met Theo
gebeld. Hij was nog wat verder gaan spitten op het Internet en had een
trein gevonden, die vandaag om 16.00 uur uit Pau zou vertrekken naar
Toulouse, daar had ik dan 10 minuten om over te stappen in de trein naar
Marseille, alwaar ik dan om 22.43 zou aankomen. Theo zou vanochtend
vroeg uit Houten vertrekken en mij dan in Marseille oppikken. Vandaar is
het dan zo'n 90 km tot ons andere thuis.
"Betty" had vanmorgen om 6.15 al een prima ontbijt klaar. We hebben nog
wat gebabbeld en daarna ging ik op weg voor de laatste 74 km.
Koffie in Maubourguet en om 12.15 in Pau. Die stad was veel groter dan
in mijn herinnering van 18 jaar geleden. Er zal ook natuurlijk wel veel
bijgebouwd zijn en in ieder geval was het wat lastig om het station te
vinden. Op het laatst moest je zelfs over een soort
"autorace-stratencircuit" dat langs het station liep, maar zeer ruim op
tijd had ik mijn kaartje gekocht (fiets natuurlijk weer gratis mee), wat
gepoedeld en me omgekleed in het toilet. Beetje lunchen, een sandwich
mee voor in de trein en een sudoku-boekje gekocht (met die puzzels heb
je er in ieder geval geen last van dat je het Frans niet snapt!)
75,84,17 km. 4 uur en 58 minuten 871 m. hoogteverschil
Treinreis ging prima, maar duurde wel lang. Theo stond op het
perron te wachten, Marseille uit kost om één of andere reden altijd wat
moeite, maar toen we, inmiddels was het middernacht, over de kustweg
richting Cassis reden en we vanaf de berg waar je dan over moet, de
Middellandse Zee zagen, waar een volle maan op het water weerkaatste,
was dat een absoluut prachtig einde van weer een geweldig stuk van de
tocht.
Nu alleen de Col de Vars en de Izoard nog. Dat gaat deze zomer nog
gebeuren.
Om de laatste 2 Cols te fietsen zijn we een aantal dagen met de
caravan naar Le Lauzet Ubaye gegaan, zo'n 20 km. ten westen van
Barcelonnette. Eigenlijk had ik dit stuk vorig jaar nog willen doen,
maar door een domme val, die niets met fietsen te maken had, had ik een
scheurtje in mijn pols, waardoor er toen van fietsen een poosje niets is
gekomen. We zijn toen wel naar Barcelonnette gegaan, omdat Theo nog
graag de "Sept Cols de l'Ubaye" wilde doen: vanuit Barcelonnette kun je 7
Cols fietsen en op de toppen van die 7 staat een soort
stempelautomaatje, waardoor je aan het eind je bij het "Office du
Tourisme" gekochte stempelkaart weer kunt inleveren en een aardige
oorkonde krijgt.
Vorig jaar had Theo dus al de Vars, de Sainte Anne en de Cayolle
gedaan. Dit jaar zou hij de Bonette, de Allos. de Ste Pierre en de Col
de Pontis nog doen.
Gisteren heb ik om wat in te fietsen een gedeelte van de Cayolle gedaan.
Wat is dat toch ook een prachtige berg, vooral de eerste 10 km. waar je
door een best wel smal dal gaat.
Vandaag dus de één na laatste: de Vars. We zijn met de auto vanaf de
camping naar Barcelonnette gegaan, waar we op de fiets gestapt zijn en
rustig naar Jaussiers gereden zijn. Daar hebben we nog samen koffie
gedronken, waarna Theo de Bonette op ging en ik de Vars.
Het was prima fietsweer: bewolkt, dus niet te warm. Ik realiseerde me
weer hoe ongelooflijk genieten het is in deze streek van echte grote
bergen. Zo mooi! Die weiden, de hoge alomtegenwoordige bergen, de
riviertjes, de kleine dorpjes. Ook als het fietsen ooit echt niet meer
gaat, wil ik toch graag nog af en toe, dan maar in de auto, dit
landschap doorkruisen.
De Vars ging eigenlijk best goed: als je, zoals ik vandaag, alleen maar
één berg op hoeft, dan weet je zeker dat je dat haalt en kun je het
eigenlijk rustig aan doen.
Boven op de berg heb ik nog even gepraat met een jong stel, waarvan het
meisje net haar eerste berg op de fiets had gedaan: Ze was vanaf de
Guillestre-kant deze Col de Vars opgefietst. Het was haar redelijk goed
afgegaan en ze kon zich al helemaal voorstellen dat het verslavend
werkt: zo'n hoogte overbruggen echt helemaal op eigen kracht!
Of je een berg nou aan de ene kant of aan de andere kant weer afgaat,
maakt natuurlijk niet veel uit. Ik ben weer teruggefietst naar Jaussiers
(en daarna naar Barcelonnette).
Nog één! De Izoard (niet de makkelijkste!).
44,30 km. 3 uur en 34 minuten 854 m. hoogteverschil
Theo had inmiddels al zijn bergen gedaan en vergezelde me vandaag.
Die laatste etappe wilde hij graag meemaken.
Met de auto gingen we van de camping via Savines-le-Lac en Embrun naar
Guillestre. Ik wist nog van vroeger dat je, als je richting Izoard
aanhield, aan het eind van het dorp langs een supermarkt kwam, waar je
goed kon parkeren en dat klopte nog. Even een kop koffie en op weg voor
de laatste etappe.
Het eerste stuk vanuit Guillestre had ik al een keer of drie gereden: we
waren ooit eens naar de Col d'Agnel gefietst en ook de Izoard had ik al
twee keer gedaan.
Telkens weer is het genieten langs de Combe du Queyras, met het
riviertje de Guil en de imposant grote bergen aan weerszijden. De eerste
15 km. zijn ook nog niet zwaar, dus alle tijd om met volle teugen te
genieten. Ik was me er zeer van bewust, dat dit mijn laatste etappe van
de 100 Colstocht was, dus ik was vastbesloten om alles heel goed in me
op te nemen.
Vanaf de splitsing, waar je rechtsaf gaat naar de Col Agnel, wordt het
zwaarder. Ik herinnerde me goed de eerste keer dat ik dit stuk reed.
Richting Arvieux ging het toen zeer, zeer moeizaam. Ik snapte er niets
van want het was een vrij lang recht stuk weg, dat niet erg omhoog leek
te gaan. Later begreep ik het beter, toen ik een grafiek met
stijgingspercentages gezien had van de Izoard, inclusief dat eerste
stuk. Toen bleek dat daar regelmatig stukken van 8 of meer % in zaten,
dus geen wonder dat het zwaar was!
Dit keer wist ik het en kon ik me er geestelijk op voorbereiden.
Theo en ik fietsten samen het eerste stuk, dronken in Arvieux nog een
keer koffie en daarna door voor de rest van de berg. 24 km. na
Guillestre beginnen de haarspeldbochten van de Izoard. Ik vind dat
altijd prettig rijden: Het is altijd spannend wat er daarna weer komt en
in de bochten naar links is het altijd wat platter. Natuurlijk was het
zwaar, maar toch had ik zoiets van: dit gaat me gewoon allemaal lukken,
ik maak die tocht vandaag af!!!
De Izoard is in de laatste kilometers ongewoon indrukwekkend: kale
rotspartijen, tussendoor nog vaak uitzicht op het dal en rondom je heen
nog veel meer Cols, Sommets, Pics, enz.
Bovenop was het best wel druk, tenslotte ligt ook deze berg in de Route
des Grandes Alpes. Theo feliciteerde me uitbundig en vertelde mijn
prestatie ook aan een stel NL fietsers die ook even wat dronken daar.
Toen naar beneden, wel echt naar Briançon om de tocht helemaal af te
maken.
Bij de ingang van het dorp stond nog een enorme fiets van de Tour die
daar langs gekomen was dit jaar: mooie plek voor een afsluitende foto!
52,74 km. 4 uur en 37 minuten 1409 meter hoogteverschil
Het stuk terug van Briançon naar Guillestre langs de N 94 was geen
pretje: druk en een enorme wind tegen, maar ja, dat hoort er bij als je
fietstochten maakt: soms moet je minder mooie stukken rijden om te komen
waar je zijn wilt.
De tocht zit er op. Een geweldige ervaring met af en toe behoorlijk
afzien, maar over het algemeen was het Genieten in het Groot!
Frankrijk is zo verschrikkelijk mooi en als je op de fiets er doorheen
trekt, zie, hoor en ruik je alles zo veel beter dan in een auto.
Het was prachtig!
Theo: bedankt voor de morele, logistieke en financiële steun.
Stichting 100 Cols: bedankt voor de zeer goede routebeschrijving,
waardoor je vaak over wegen gaat, die je anders niet zou nemen.
Geweldig!!
Totaal op de fiets | 3952,70 |
Totaal aantal meters geklommen | 66.142 |
Aantal etappes | 49 |
Gemiddeld per dag | 80,67 |
Gemiddelde snelheid | 13,49 |
Gemiddeld gestegen per dag in meters | 1349,84 |
Gemiddeld op de fiets per dag | 6 uur |