In totaal zijn 113 cols en 118 côtes in het parcours opgenomen. Het te overbruggen hoogteverschil (denivellatie) is bijna 70.000 meter. Hoe we dat hoogteverschil bepalen wordt uitgelegd op de pagina denivellatie.
Je mag de route rijden in de rijrichting en de volgorde naar keuze, maar we adviseren om in de aangegeven richting te rijden. Niet alleen omdat de route dan gemakkelijker is te volgen, maar ook omdat er dan een goede opbouw in de zwaarte van de tocht zit.
De aanloop is relatief eenvoudig. Na enkele Vogezencols tot ca 700 m voert de route over het vlakke Plateau de Langres naar Bourgogne en Beaujolais, waar de toppen tot 1000 m reiken, en elkaar snel opvolgen. De Beaujolais gaat over in het Centraal Massief, waar de beruchte Puy Mary de hoogste top is (15%). Na het lastige Gascogne met vele korte, venijnige klimmetjes, doemen de Pyreneeën op (rond 2000 m), die alle rond 10% steil zijn met uitschieters naar 18%.
Daarna dalen we af naar het dal van de Aude, de voet van de Cevennen. Hier zijn de hellingen veel minder zwaar. De oversteek van de Rhône naar de Provence is weer vrij vlak, waarna direct vanuit het Rhônedal de Ventoux op het menu staat, zonder twijfel een der zwaarste beklimmingen, ook omdat het hier vaak erg warm is.
Daarna volgen de Alpen. De eerste cols van de Alpes Maritimes komen niet hoger dan 1000 m, hoewel ze behoorlijk steil zijn. Daarna volgen de Alpenreuzen elkaar op. De eerste is de beruchte Col de la Bonette (een van de hoogste verharde cols van Europa). Daarna volgen er nog 13, met als hoogtepunt de Galibier.
De Jura begint met de spectaculaire klim (16%) naar de Grand Colombier, de overige cols zijn relatief gemakkelijk.
Ook de toppen van de Vogezen leveren niet veel problemen op, hoewel zowel de Grand Ballon als de Petit Ballon (resp. 15 en 10 km klimmen) toch heel lastig zijn. Daarna volgen nog vele kleinere, maar soms toch lastige cols, met als apotheose de klim naar het bekende klooster van Ste.Odile.
Zwaarte
De steilheid van de cols is zeer verschillend. De meeste grote cols hebben een hellingspercentage van 7..12%, maar ook steilere passages komen voor. De steilste zijn de Puy Mary, Gamia, Burdincurutcheta, Soudet, Marie Blanque, Menté, Portet d'Aspet, Peguere, Solpérière, Ventoux, Buis, en Grand Colombier. Ook sommige côtes zijn erg steil (de Côte de Rochat is 25%), maar meestal niet lang.
In het routepakket vind je een nauwkeurig profiel van de hellingen.
Zwaarste bergen
Je rijdt achtereenvolgens door de volgende gebergten. In de tabel staan de bekendste cols aangegeven.
Gebergte | Cols |
Vogezen | Valsberg, Donon |
Bourgogne/Beaujolais | Brancion, Pistole, Croix de l'Orme, Crie, Casse Froide, Cassettes |
Centraal Massief | Baracuchet, Puy Mary |
Pyreneeën | Burdincurutcheta, Soudet, Marie Blanque, Aubisque, Tourmalet, Soulor, Hourquette d' Ancizan, Azet, Peyresourde, Port de Balès, Menté, Portet d'Aspet, Core, Agnès, Peguère |
Cevennes | Lusette, Mont Aigoual, Solpérière, Perthus |
Provence | Mont Ventoux, Macuegne, Homme Mort, St Barnabé |
Alpen | Buis, Sinne, Bonette, Vars, Izoard, Lautaret, Galibier, Télégraphe, Isèran, Cormet de Roselend, Pré, Saisies, Vorger, Tamié, Leschaux, Chambotte |
Jura | Grand Colombier, Berentin, Croix de la Serra |
Vogezen | Ballon d'Alsace, Grand Ballon, Petit Ballon, Linge, Bonhomme, Ste Marie |
Een overzicht van alle cols vind je in de indexlijst.